1 Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade toeneemt? 2 Volstrekt niet! Hoe zullen wij, die aan de zonde gestorven zijn, nog daarin leven? 3 Of weet u niet dat wij allen die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn? (Romeinen 6:1-3)
Paulus heeft uitgebreid geschreven over genade. De vraag die hij nu stelt is dan ook niet uit de lucht gegrepen. Want al dat gepraat over genade kan ons op het verkeerde been zetten. Zullen we dan maar door gaan met zondigen, want Gods genade is toch genoeg? Er zullen niet veel christenen zijn die het hardop durven te zeggen, maar hoe velen van ons handelen er wel naar. Onbewust lijkt dit toch in ons leven te regeren.
Er zitten meerdere kanten aan God. Daar is Zijn Heiligheid en Zijn Genade. En voor ons lijkt dit onverenigbaar, maar God heeft dit één gemaakt aan het kruis. Het werk dat Jezus heeft gedaan, bracht Gods heiligheid en Gods genade bij elkaar. Door ons geloof verbinden wij onszelf aan dat kruis, aan het werk dat Jezus heeft gedaan. En daar is de doop een teken van.
De doop is zo’n machtig teken. Er is zoveel discussie over geweest, wanneer het moet gebeuren, hoe het moet gebeuren, maar hebben we ooit nagedacht over waarom het moet gebeuren? De doop is het teken dat we overgaan van de dood naar het leven, van de zonde naar het licht, van onrechtvaardigheid naar heiligheid. De doop zelf doet het niet, maar de doop is de keuze die wij maken om Gods werk in ons werkelijkheid te laten worden.
Op het moment dat wij ons laten dopen erkennen we naar iedereen om ons heen en in geloof naar God toe dat we het oude leven achter ons willen laten en door Gods genade aan het kruis met Jezus sterven aan dat oude leven. De genade van God is aan het kruis geopenbaard om met die genade de stap van de dood naar het leven te nemen.
Als wij gedoopt zijn mogen wij de leugenaar er altijd op wijzen dat wij niet meer in zijn koninkrijk leven maar in het koninkrijk van God. Het koninkrijk waar Zijn liefde en genade voor eeuwig regeert.
Het antwoord op de vraag die Paulus stelt beantwoord hij met de kracht van Gods genade. De genade van God is er niet zodat we meer zondigen, de genade van God is dat wij bevrijdt zijn van de zonde. Dank U God en Vader.