21 Maar nu is zonder de wet gerechtigheid van God geopenbaard, waarvan door de wet en de profeten is getuigd: 22 namelijk gerechtigheid van God door het geloof in Jezus Christus, tot allen en over allen die geloven, want er is geen onderscheid. 23 Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God, 24 en worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus. (Romeinen 3:21-24)
Eindelijk zijn we aangekomen bij het ‘mooie’ gedeelte. Eindelijk begint Paulus te schrijven over de verlossing. Maar Paulus moest deze fundering wel leggen. Zoals wit nog witter wordt als we het naast het zwart houden, zo wordt de verlossing door het werk van Jezus nog krachtiger als we onszelf eens werkelijk tegenkomen.
Wat onmogelijk blijkt door de wet (want dat was het punt van Paulus) wordt nu opeens wel mogelijk. Want nu komt er een gerechtigheid zonder de wet van God. Nogmaals dit betekent niet dat de wet ongedaan is gemaakt, maar dat de weg naar gerechtigheid niet via de gehoorzaamheid van de wet is. De wet blijft staan in al zijn glorie en heerlijkheid.
Toch na het blijven lezen van de voorgaande boodschap van Paulus ben ik gaan inzien hoeveel wij nog vastzitten aan de wet. En dan bedoel ik niet al de regeltjes waar we ons aan willen houden, maar dan bedoel ik het idee dat wij wel goed genoeg zijn. Want dat is precies de gedachte van de mensen die onder de wet zijn. De gedachte dat er helemaal niet zoveel mis is met ons. We leven een goed leven we doen wat goede dingen en God mag wel blij zijn met ons (als Hij dan zou bestaan).
Voor God is er geen onderscheid, iedereen is hetzelfde. Iedereen heeft gezondigd en mist de heerlijkheid van God. En hoe onpopulair deze gedachte ook is, het is de weg naar geloof in Jezus Christus. Het is de weg waardoor we rechtvaardig kunnen zijn in geloof.
En dit is de liefde van God, de genade van God. De genade dat Hij toch nog een weg inslaat met ons mensen. Ondanks dat we Hem helemaal links laten liggen wil Hij doorgaan met ons. En niet zomaar een weg, maar een weg waarin wij Zijn rijke genade mogen ontvangen voor een rechtvaardig leven door Zijn kracht. Om niet. En dat laatste moeten we in ons hart altijd dragen. Nooit zullen we een beroep kunnen doen op onze goede werken voor God, het is altijd om niet.