8 Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God; 9 niet uit werken, opdat niemand zou roemen. 10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen. (Efeze 2:8-10)
Bemoeizucht van onze ouders is al snel te veel. Hoe vaak heb ik niet uit de mond van een (ex-)christen gehoord dat de ouders te streng waren. Ze konden de druk niet aan die hun ouders hen oplegden. We willen geen juk opgelegd krijgen, we willen vrij zijn, weg van belemmerende wetjes.
Ik ben bang dat we dit ook bij God doen. We vinden het best om ons aan wat regels te houden, maar we willen ons leven toch zelf bepalen. Maar mijn vraag is nu waarom zou Paulus in de context van Gods liefde en barmhartigheid nu zeggen dat wij wel Gods maaksel zijn.
God is God, er is geen enkele relatie hier op aarde die vergelijkbaar is. De relatie die het dichts bij komt is een perfecte vader. Wij zijn Gods maaksel, wij zijn Zijn schepping, Zijn creatie. Wij zijn naar Zijn evenbeeld geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen. Hoe vaak staan we er bij stil dat we ‘slechts’ schepsels zijn.
Laten we onze trots afleggen, laten we niet de leugen van satan geloven dat we aan God gelijk willen zijn. Want dat doen we als we onze eigen weg gaan, als we vast willen houden aan de zogenaamde vrijheid over ons eigen leven. We zijn niet gelijk aan God, we zijn Zijn schepping. En in deze context wordt Gods liefde nog groter, Zijn barmhartigheid nog heerlijker.
Ik mag nederig zijn, zien op Zijn krachtige liefde voor mij als Zijn schepping. Als klei mag ik zijn in Zijn handen gevormd door Zijn genade. Hij heeft in Zijn heerlijkheid mij gevormd voor de mooiste taak in het leven. En alleen Hij weet dat en daar mag ik in wandelen. Daar mogen wij in wandelen als schepsels, afhankelijk van Hem.