1 Paulus, een apostel van Jezus Christus door de wil van God, aan de heiligen en gelovigen in Christus Jezus die in Efeze zijn: (Efeze 1:1)
Deze brief komt zoals aan het begin staat van Paulus. Paulus een apostel van Jezus Christus door de wil van God. Een krachtige introductie van hemzelf, als iemand dat nu zou doen zouden we het arrogant vinden. Maar voor Paulus is dit geen arrogantie, dit is geloof. Dit is geen status, dit is zijn werk die hij heeft gekregen van God.
Paulus is vol van geloof over de roeping van Jezus in zijn leven. Dit heeft niets te maken met dat Paulus speciaal zou zijn. Dit is puur geloof, vertrouwen op het feit dat God een plan heeft met ons leven. God had een plan met Paulus en in geloof is hij onderdeel van dit plan geworden.
Apostel zijn betekent simpel dat hij gezonden is door Jezus Christus in het verlangen van God. Het was Gods verlangen dat hij dit werk zou doen en Paulus weet dat in geloof. Konden wij net als Paulus ook maar zien dat God een verlangen heeft voor ons leven. Dat we het werk van een apostel of een profeet mogen doen omdat het Gods wil is.
En ik weet dat er mensen zijn die zichzelf deze titel geven om de status, maar dat moet ons niet afschrikken om in de wil van God te wandelen. Het gaat niet om de titel, het gaat om het werk. Paulus weet dat hij gezonden is door Jezus naar de wil van de Vader en dit geloof moet in ons leven.
Paulus is geen uitzondering, iedereen is geroepen door God. God heeft voor iedereen een verlangen. En dat verlangen van God zal ons meer voldoening geven dan welk werk we ook doen buiten God om. We hoeven niet bang te zijn dat God ons een last geeft waar we niet mee om kunnen gaan. God heeft een verlangen voor ons leven om in Jezus te wandelen hier op aarde en dat verlangen is perfect.
Jammer genoeg hebben we de leugen geloofd dat Paulus een uitzondering was in zijn roeping. Daarom is de titel apostel zo bijzonder geworden. Maar Paulus zou ons verteld hebben, het gaat niet om mijn titel, het gaat om het werk dat Jezus mij gegeven heeft. En daar moeten wij ons op richten, Gods verlangen voor ons.