7 Nu hebben zij erkend dat alles wat U Mij gegeven hebt, bij U vandaan komt. 8 Want de woorden die U Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, en zij hebben ze aangenomen, en zij hebben daadwerkelijk erkend dat Ik van U uitgegaan ben, en hebben geloofd dat U Mij gezonden hebt. (Johannes 17:7-8)
Soms heb je van die gebeden die meer op een preek lijken dan dat ze werkelijk op God gericht zijn. Nu lijkt dit gebed van Jezus ook wel daarop. Jezus verteld God eigenlijk iets dat alle partijen aanwezig zelf ook al weten. Maar als we nu gaan luisteren zien we de positie die Jezus heeft ingenomen in ons leven.
Natuurlijk weet God alles al, zelfs voordat het uit onze mond komt. Dat is ook niet de reden dat we bidden, we bidden omdat we daarin onze afhankelijkheid aan God laten zien. We bidden omdat we verlangen naar Gods hand, Gods handelen in ons leven.
Jezus is hier ook niet om het gebed te gebruiken als een preek naar de discipelen. Jezus bidt hier omdat Hij de discipelen inlaat in de relatie die Hij heeft met Zijn Vader. Jezus laat Zijn positie zien die Hij heeft in het leven van elke christen. Jezus laat zien waarom wij bidden in Zijn naam.
Jezus laat de Vader weten dat het deze mannen zijn die Hij heeft gekregen van de Vader. Jezus heeft hen voorbereid en heeft gezien dat ze zijn gaan geloven in Zijn werken en woorden. Jezus doet voorbede voor Zijn volgelingen, Hij staat voor hen garant bij de Vader.
Het is door Jezus dat wij bij de Vader komen. Het is Jezus die betrokken is bij ons leven en ons sterk wil maken in onze relatie met de Vader. Jezus brengt hier de discipelen voor God, als mensen die de test van vertrouwen hebben doorstaan.
Ik kan me voorstellen dat de discipelen kippenvel krijgen. Het is alsof een goede vriend ons toegang heeft gegeven bij een belangrijk persoon. Jezus komt nu niet alleen zelf voor de Vader, Hij brengt ons mee. Jezus neemt ons mee voor de troon waar wij vrijmoedig mogen komen omdat we hebben vertrouwt op Zijn woorden.