35 Als de wet hén goden noemde tot wie het woord van God kwam, en aangezien de Schrift niet gebroken kan worden, 36 zegt u dan tegen Mij, Die de Vader geheiligd en in de wereld gezonden heeft: U lastert God, omdat Ik gezegd heb: Ik ben Gods Zoon? 37 Als Ik niet de werken van Mijn Vader doe, geloof Mij dan niet, 38 maar als Ik ze doe en u Mij niet gelooft, geloof dan de werken, opdat u erkent en gelooft dat de Vader in Mij is en Ik in Hem. (Johannes 10:35-38)
In deze verzen zien we een nieuw argument dat de joodse leiders gebruiken. Ze vallen nu over de suggestie van Jezus dat Hij gelijk staat aan God. Maar de God die zij kennen kan dat niet dulden. Deze God staat ver boven deze menselijke wereld en moet gediend met veel vrees.
Maar Jezus komt met een ander argument vanuit het oude testament. De profeten van het oude testament worden gezien als goden. Zij zijn boodschappers van God, zij dragen de woorden van God uit in deze wereld. God werd geopenbaard, het goddelijke werd geopenbaard aan de wereld.
Maar Jezus is daarin de overtreffende trap, Jezus is geheiligd en in de wereld gezonden. Jezus is Gods openbaring hier op aarde. De joodse leiders zijn blind, ze zien niet dat God zich altijd wil openbaren hier op aarde en een wil zijn met Zijn schepping. Het gaat niet om de positie die God heeft of zou hebben, het gaat om de werken van Zijn hand.
Een persoon die niet leeft is geen persoon meer, maar een persoon die handelt, die leeft die is iemand. God werkt hier op aarde, Zijn hand laat Hij zien aan ons. Het maakt Jezus niet uit of ze Hem dan wel of niet accepteren, Jezus wil dat geloven in de God die werkt door Hem. Ze moeten de God van hemel en aarde leren zien, Zijn hart zien werken.
Geloof is de hand van God zien in ons leven en in de wereld. Geloof is niet God omschrijven, maar is vertrouwen op de werken die Hij wil doen in ons leven. En dan kunnen we makkelijk erkennen dat Jezus is gezonden door de Vader. Want dan zien we de werken van Jezus, de werken van God.