39 En Jezus zei: Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen, opdat zij die niet zien, zien zouden, en die zien, blind zouden worden. 40 En sommigen van de Farizeeën die bij Hem waren, hoorden dit en zeiden tegen Hem: Zijn wij dan soms ook blind? 41 Jezus zei tegen hen: Als u blind was, zou u geen zonde hebben, maar nu u zegt: Wij zien, zo blijft dan uw zonde. (Johannes 9:39-41)
Een van die mooie tegenstellingen tussen deze wereld en het koninkrijk van God is de slimheid van de mens en het simpele geloof. En Jezus is gekomen om dat contrast te openbaren aan de wereld. Dat juist die slimme mens blind is en de simpele ziel het geloof mag vinden.
En de reactie van de joodse leiders op deze uitspraak van Jezus bevestigd dit nog maar eens. Want wat doet de arrogantie van de slimme mens met zijn inzicht? Het maakt blind. Waar men voorheen dacht dat zij degene waren die duidelijk konden zien en de rest van de wereld blind was, laat Jezus duidelijk zien dat ze blind zijn.
Voordat Jezus kwam waren het de geestelijke leiders die de regels bepaalden. Voor hen was het duidelijk, maar voor de gewone mens was het niet te begrijpen, zij waren blind. Maar doordat Jezus Zijn licht liet schijnen over de waarheid, konden de mensen opeens begrijpen wat de waarheid is, ze werden ziende.
Jezus heeft al vele keren en elke keer op de situatie toegepast de joodse leiders er op gewezen dat ze blind zijn. Toen ze begonnen te praten over het brood, liet Jezus weten dat Hij het werkelijke brood des levens is. Toen ze begonnen te praten over Abraham, liet Jezus weten dat Abraham Jezus wel geaccepteerd zou hebben. En nu ze de genezing van een blinde man niet willen accepteren laat Hij weten dat deze man juist wel ziet.
Maar deze keer is er een gevaarlijk einde aan de rede van Jezus. Want de joden denken dat ze sterk staan in hun geloof en dat zal hun ondergang juist zijn. Jezus waarschuwt hen juist: ‘omdat jullie zo stevig vasthouden aan jullie ongeloof, trekken jullie jezelf dieper vast in het moeras van de zonde.’
Soms kunnen we zo strak vasthouden aan ons eigen gelijk, dat we echt blind zijn. En ja, we zijn er dan nog steeds heilig van overtuigd dat we gelijk hebben. Daarom moet elke christen bereidt zijn om bij elk gelijk waar we aan vast houden te durven vragen; ‘heb ik gelijk?’ Dit is geen ongeloof, dit is nederig afhankelijk zijn van Hem die de bron is van ons geloof. En Hij zal eerlijk antwoord geven! Wees niet blind.