12 Jezus dan sprak opnieuw tot hen en zei: Ik ben het Licht der wereld; wie Mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben. 13 De Farizeeën dan zeiden tegen Hem: U getuigt van Uzelf, Uw getuigenis is niet waar. 14 Jezus antwoordde en zei tegen hen: Hoewel Ik van Mijzelf getuig, is Mijn getuigenis waar, want Ik weet waar Ik vandaan gekomen ben en waar Ik heen ga, maar u weet niet waar Ik vandaan kom en waar Ik heen ga. 15 U oordeelt naar het vlees, Ik oordeel niemand. (Johannes 8:12-15)
Jezus heeft erg veel geduld, ik zou onderhand gek geworden zijn van de joodse leiders die elke keer Jezus’ positie zwart willen maken. Bij elke preek van Jezus zijn het de leiders die Jezus willen onderbreken.
Hier begint Jezus met een andere ‘Ik ben’ uitspraak. Jezus wil de mensen naar Zich toe trekken door ze te laten zien wat Hij hen kan geven. Hij is het brood des levens, alleen door dit brood kunnen we het werkelijke leven voeden hier op aarde. Hij is het licht der wereld, alleen in dit licht kunnen we de duisternis van deze wereld ontsnappen. Alleen in dit licht kunnen we de waarheid van het leven zien.
En dat is precies het contrast dat duidelijk zal worden in dit hoofdstuk van het Bijbelboek Johannes. Want wat is nu waarheid? De ‘geestelijke’ leiders betwijfelen de getuigenis van Jezus. Wat Jezus als blijde boodschap wilde geven aan de mensen wordt onderuit gehaald door de leiders omdat Jezus het van Zichzelf zegt. En natuurlijk kan iedereen van alles over zichzelf getuigen.
Het antwoord dat Jezus geeft is vrij simpel. Zij weten niet waar ze het over hebben, want ze kennen Jezus niet eens. Ze hebben de moeite niet genomen om uit te zoeken of Jezus wel de waarheid spreekt. Maar Jezus weet van zichzelf dat Hij de waarheid spreekt, Hij liegt niet, het is gewoon de waarheid. Jezus weet wel degelijk hoe zijn leven in elkaar zit en waar Hij vandaan komt.
Zijn statement dat Hij het licht van de wereld is staat nog steeds als een huis. De leiders oordelen met vleselijke ogen, maar daarvoor is Jezus niet gekomen. Hij wil een geestelijke leider zijn die geestelijk licht laat schijnen in deze wereld. Hij wil geestelijke waarheid openbaren en daarvoor moeten we zoeken in de Geest.
Als we werkelijk zouden zoeken, zullen vinden wat God ons wil openbaren. De waarheid. En dat is het thema van hoofdstuk 8.