4 Om de troon heen stonden vierentwintig andere tronen, waarop vierentwintig oudsten zaten. Ze droegen witte kleren en hadden een gouden krans op hun hoofd. (Openbaring 4:4)
Ook al wordt de aandacht verlegt van de schoonheid van God naar de 24 oudsten, dat betekend niet dat we daarin niet Gods heerlijkheid kunnen zien. Want welke koning zal andere tronen toelaten dan alleen onze God. Zoals Jezus al beloofde aan de gemeente van Laodicea, dat zij samen met Hem op de troon mogen zitten, zo is het Gods verlangen om ons te laten meeregeren.
God laat mensen meeregeren in Zijn heerlijkheid, Hij is de God zo vol van passie voor ons mensen dat Hij ons onderdeel maakt van Zijn regering. En daarbij moeten we realiseren wie wij zijn. Hij roept niet de machtige der aarden bij elkaar en vormt een regering, Hij kiest de minsten om te zitten op deze tronen.
Gods hart is nederig, vol van liefde. En Hij roept die mensen bij elkaar die berooid zijn en geen uitkomst hebben. Dat is Zijn hart. En Hij zal hen zetten op de troon en kleden met witte kleren en een goude kroon opzetten.
De troon spreekt van regeren, Hij laat hen actief regeren. De witte kleren spreken van hun priesterlijke rol in dit Heilige der Heilige van de hemel. Een priester aanbidt en verheerlijkt God. Een priester staat tussen de mensen en God en onderwijst de mensen Wie God is en wat Hij verlangt.
In het grieks zijn er twee woorden voor kroon. Een koninklijke kroon en een kroon voor een overwinnaar. De kroon die deze 24 oudsten dragen zijn de kroon van een overwinnaar. Het is de beloning voor God voor hen die overwinnen in hun tijd hier op aarde.
Zoals Jezus beloften deed aan een ieder die overwint zo is dit de beloning van God aan deze oudsten. Zij zijn overwinnaars en mogen nu samen met God regeren.