1 Een psalm van David, voor de koorleider, met een snaarinstrument.
2 O God, luister naar mijn roepen,
sla acht op mijn gebed.
3 Van het einde van het land roep ik tot U,
nu mijn hart bezwijkt;
leid mij op een rots
die voor mij te hoog zou zijn.
4 Want U bent een toevlucht voor mij geweest,
een sterke toren tegen de vijand.
5 Ik zal in alle eeuwigheid in Uw tent verblijven,
mijn toevlucht zoeken in de schuilplaats onder Uw vleugels. Sela (Psalm 61:1-5)
Het is altijd zo’n mooi beeld, onder de vleugels van God te zijn, in Zijn tent te verblijven. Er zijn veel liederen over geschreven, het geeft mensen het gevoel van veiligheid en bescherming. Het probleem met deze verzen is dat het vaak blijft hangen in het gebied van ons gevoel. Het warme gevoel van Gods liefde, dat willen we blijven ervaren.
Maar dat is niet waarom David deze verzen heeft geschreven. Het gaat hem niet om het warme gevoel dat we krijgen als horen over de liefde van God en Zijn bescherming. Want hoeveel van ons zwijmelen weg bij het zingen van de kracht van Zijn liefde, waarin we als een arend mogen zweven?
Wanneer gaat dit echt gebeuren in jouw leven, wanneer is die tent en zijn die vleugels een realiteit in jouw leven? Niet het gevoel van geborgenheid, maar de werkelijkheid van het bewandelen van bergen die voor jou te hoog zijn?
De psalmen zijn niet geschreven voor het mooie gevoel, de psalmen moeten ons geloof geven dat er zoveel meer kan gebeuren in ons leven dan wat normaal is. Het verlangen naar die werkelijkheid van het leven in Zijn tent, veilig onder Zijn vleugels. Het kan echt.