4 Op de dag dat ik vrees,
vertrouw ík op U.
5 In God prijs ik Zijn woord,
op God vertrouw ik, ik vrees niet;
wat zou een schepsel mij kunnen doen?v (Psalm 56:4-5)
Deze woorden moeten we niet vanuit arrogantie spreken. Zonder geloof zijn deze woorden helemaal niets waard, ze zijn zelfs gevaarlijk. Maar de andere kant is net zo gevaarlijk, de angst dat we het geloof niet hebben en deze woorden daarom niet durven te spreken.
Als we zeggen dat God nu geen wonderen meer doet zoals Hij deed in de tijd van de apostelen zitten we ook in die gevarenzone. Dan dagen we onszelf niet eens meer uit om echt te geloven. Dan is het slechts een mening over religie, maar dat brengt ons echt niet voor de troon van God. God verlangt naar geloof, zonder geloof is onze religie leeg.
Maar als we vanuit onze opgeklopte ego beginnen te spreken zoals David hier spreekt dan is het ook geen vertrouwen in God. Dan is het vertrouwen in onze arrogantie. Maar voordat we daar zijn moeten we wel heel ver afgedreven zijn van Gods liefde en goedheid.
Nee, wij mogen gewoon vertrouwen, net als David. Op het moment dat het niet goed gaat mogen we weten dat God ons nooit zal laten vallen. In Hem mogen we wandelen, op Hem mogen we vertrouwen. Echt geloof is zo simpel, een kind kan het.