16 Maar God zal mijn ziel verlossen uit de greep van het graf,
want Hij zal mij opnemen. Sela (Psalm 49:16)
Deze psalm is geschreven voordat Jezus aan het kruis hing. Het leven na de dood is geen Nieuw Testamentisch verhaal, het is altijd God verlangen geweest om met ons door te gaan. En dat is wat er altijd in het Oude Testament uit komt, het verlangen van God voor een lang eeuwig leven.
Het begint al bij het moment dat God een oordeel velt over de eerste zonde, God voorziet een overwinning voor het nageslacht van Adam en vooral Eva. Een overwinning waarbij de mens met zijn hiel de kop van de slang zal vermorzelen. Een overwinning die meer is dan het betaald zetten voor wat de duivel ons heeft aangedaan, het is een overwinning die God in ons wil bewerkstelligen om zo het eeuwige leven te mogen ontvangen.
Als Jezus praat over Abraham dan gaat dat over een man die bij God is, niet over een dode man die eens weer tot leven zal komen. Het was Jezus die daar vandaan kwam en het was dan ook een mooi weerzien op het moment dat Mozes en Elia Hem ontmoeten tijdens de verheerlijking.
Het leven is zoveel meer dan het aardse wat we hier hebben. Maar het lijkt wel of alles er op gericht is om ons blind en doof te maken voor het geestelijke leven. Het lijkt wel of er een steeds groter muur staat tussen het koninkrijk van God en ons leven hier op aarde.
Waar zijn de mensen die weer durven te denken als David, Mozes, Elia en al die andere normale mensen die met God durfde te wandelen? Wanneer zeggen we: genoeg is genoeg, mijn leven draait om God en Zijn heerlijkheid. Het is het leven dat we als christen kunnen, nu tot in eeuwigheid.