7 Denk niet aan de zonden uit mijn jeugd of aan mijn overtredingen; cheth
denkt U aan mij naar Uw goedertierenheid,
omwille van Uw goedheid, HEERE. (Psalm 25:7)
We zijn allemaal jong geweest, we hebben allemaal gekke dingen gedaan. Misschien de een wat meer dan de ander, maar op een gegeven moment moeten we het leven toch wat serieuzer nemen. Zeker als we aan een relatie beginnen waarin we niet alleen aan onszelf kunnen denken maar ook aan de ander. En dan helemaal als we kinderen krijgen, dan draait het niet meer om ons maar om hen.
Zo is het ook in ons geestelijk leven, als we niet volwassen worden en altijd maar vast blijven houden aan de melk, komen we geen steek verder. De schrijver van de Hebreeen brief heeft dat ook al geschreven, ze zouden eigenlijk al vlees moeten eten maar ze zitten nog aan de melk. En dat heeft niets te maken met hun theologische kennis, het heeft te maken met het accepteren van het evangelie voor het leven.
En dat is ook wat God van ons verwacht, Hij verwacht dat wij groeien in ons geloof. We moeten het oude leven afleggen en het nieuwe leven aantrekken. We moeten de oude tradities van ons leven loslaten en het nieuwe leven gaan leven. En niet omdat wij zo goed bezig zijn, maar omdat God goed is. Hij heeft nog niet opgegeven, Hij wil nog wat maken van ons leven. En dat is het grote wonder van het evangelie.
Niet alleen God moet onze jeugdige zonden vergeten, wij moeten dat ook loslaten. Vergeet dat je een zondaar was, vergeet je oude gewoonten en verlangens, in het evangelie mag dat veranderen. Want elke keer als we weer nadenken over ons zondige bestaan dan zullen we dit gebed niet kunnen bidden. Hoe kunnen we van God verlangen om onze zonden te vergeten als we dat zelf niet doen?
God is genadig en en wil vergeten wat wij fout hebben gedaan, nu is het aan ons. Wij moeten ook volwassen worden en weten dat wij het zondige natuur moge ontgroeien. Wij mogen volwassen worden in ons geloof.