8 Sta op, HEERE,
verlos mij, mijn God,
want U hebt al mijn vijanden op de kaak geslagen,
de tanden van de goddelozen hebt U stukgebroken.
9 Het heil is van de HEERE;
Uw zegen is over Uw volk. Sela (Psalm 3:8-9)
Als wij zo zouden bidden zouden we op onze kop krijgen van de leiders van de kerk. Hoe kun je nu zo tegen God praten? We kunnen God toch niet gaan commanderen? En natuurlijk heeft men daar gelijk in, wie zijn wij om God te commanderen, maar de vraag is of David hier God werkelijk aan het commanderen is.
Als we de context van de psalm lezen dan zien we dat David in de moeilijkheden zit, mensen hebben zich tegen hem gekeerd. Hij voelt zich misschien niet zo blij, maar hij weet wel dat God het er niet bij laat zitten. Ondanks alle tegenstand vertrouwd hij op God, dat God hem er boven op zal brengen.
Bij ons is er een onbeschreven dogma ingeslopen dat we maar moeten zien wat God doet op zijn tijd. Wij vinden het erg als we van God iets eisen, laat staan als we het antwoord vandaag nog willen zien. Maar de grote vraag is wat God daar van vindt. Wordt God net zo boos als wij traditionele christenen als er mensen zijn die zich tot Hem richten met een diep verlangen voor Zijn interventie in het leven.
Want zo moeten we deze woorden van David lezen, Hij roept God op om vandaag op te staan en Zijn beloften te vervullen. Zijn beloften van bescherming, Zijn beloften van vergelding. En de enige manier waarop God naar deze woorden kijkt, is dat Hij geloof ziet. Hij ziet een immens vertrouwen in het hart van David en zal daar ook op antwoorden.
Laten we even ons vrome gezicht afzetten en kijken naar hoe God luistert naar David. Want dan zal ook ons gebed gaan veranderen, niet dat we God gaan commanderen, maar dat we werkelijk gaan geloven dat Hij antwoord. Ook vandaag. Want dan hebben we werkelijk het geloof dat de Heere ons heil is, dat we alleen de zegen van Hem moeten verwachten.