17 Want nu is het de tijd dat het oordeel begint bij het huis van God; en als het eerst bij ons begint, wat zal het einde zijn van hen die het Evangelie van God ongehoorzaam zijn? 18 En als de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en de zondaar verschijnen? 19 Daarom, laten ook zij die lijden naar de wil van God, hun zielen aan Hem, als de getrouwe Schepper, toevertrouwen in het doen van het goede. (1 Petrus 4:17-19)
Jezus had het over de deur die smal is en dat we er alles aan moeten doen om daar naar binnen te gaan. Dat is ook zo’n beetje de boodschap die Petrus hier voor ons heeft. In voorgaande verzen heeft hij het gehad over de moeilijkheden waar we in terecht komen omdat we christenen zijn, mensen zullen ons smaden, we zullen verdrukking ervaren. Maar daarin moeten we ons verblijden, want het zorgt er voor dat we mogen groeien in onze liefde voor de Vader.
Het probleem dat wij in het westen hebben is dat de verdrukking niet zo duidelijk lijkt. De wereld wil ons best accepteren als we water bij de wijn doen. Als we maar niet te radicaal zijn en ons moraal aanpassen op dat van de wereld zijn er niet veel problemen. Maar het is juist in deze situatie dat we vers 18 moeten lezen.
Want we komen allemaal een keer voor de troon van God te staan om verantwoording af te leggen. En Petrus heeft het er over dat het zelfs voor een rechtvaardige moeilijk zal zijn, laat staan de wereld?
We moeten hele duidelijke keuzes maken in ons geloof. We kunnen het niet zomaar langs ons heen laten gaan zodat we vooral niet hoeven te lijden voor ons geloof. Petrus is heel duidelijk, we moeten er alles aan doen. In Zijn kracht moeten we door die deur gaan zonder dat we onszelf afvragen wat andere mensen er van denken.
De vraag is nu of we dit werkelijk geloven? Want als dit geloof in ons leeft dan verleggen wij onze aandacht van een verlangen om mensen te dienen naar het dienen van God. Dan willen we er alles aan doen om die smalle poort binnen te gaan. Dan maakt het niet uit dat we lijden voor het evangelie, dan maken we beslissingen niet omdat we willen voorkomen dat we lijden, maar omdat we God willen liefhebben met heel ons hart.