1 Ik bezweer u, ten overstaan van God en de Heere Jezus Christus, Die levenden en doden zal oordelen bij Zijn verschijning en in Zijn Koninkrijk: 2 predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht. (2 Timotheus 4:1-2)
Dit is een overtuiging van Paulus die er stevig in hakt. Min of meer zegt Paulus dat we het verplicht zijn tegenover God om het Woord te prediken. Er komt namelijk een moment dat iedereen voor God zal moeten verschijnen, Hij zal over ons oordelen. En de taak van Timotheus is om mensen daar zoveel mogelijk op voor te bereiden door hen te onderwijzen.
Iedereen moet zelf voor de troon van God staan. Als we daar staan kunnen we niet terugvallen op de dominee of voorganger, ook niet op onze ouders of goede vrienden. Nu is het de tijd voor onderwijs, nu is het de tijd dat we leerlingen zijn en verder studeren. Nu is het de tijd dat we onderwijs geven aan de mensen die nog nieuw zijn in het geloof.
Hoe graag we het ook zouden willen, dit leven is niet om een beetje op ons dooie gemakje doorheen te wandelen. Dit leven is van waarde voor het eeuwige leven. We hebben praktijk opdrachten meegekregen van Jezus om toe te passen in dit leven. Denk aan de oproep om het Koninkrijk van God en Zijn rechtvaardigheid te zoeken in dit leven.
We moeten leren en onderwijzen. We moeten groeien in het kennen van Gods verlangen en dat overdragen aan de mensen om ons heen. Eigenlijk zouden we allemaal een theologie opleiding moeten volgen. Zoeken naar wat God ons wil vertellen en er naar leren leven.
En daarom is dit zo belangrijk en gebruikt Paulus van die heftige woorden. Het is geen grapje, het is Gods weg die Hij met ons wil gaan. Het moge duidelijk zijn, we hebben een opdracht gekregen en daar moeten we mee aan de slag gaan. Vandaag nog.