36 En er was in Joppe een zekere discipelin van wie de naam Tabitha was, wat vertaald Dorkas betekent. Deze was overvloedig in goede werken, en in liefdegaven die zij schonk. 37 En het gebeurde in die dagen dat zij ziek werd en stierf; en toen men haar gewassen had, legde men haar in de bovenzaal. 38 En omdat Lydda vlakbij Joppe lag, stuurden de discipelen, toen zij hoorden dat Petrus daar was, twee mannen naar hem toe, die smeekten dat hij zonder uitstel naar hen toe zou komen. 39 En Petrus stond op en ging met hen mee; en toen hij daar gekomen was, brachten zij hem in de bovenzaal. En alle weduwen stonden bij hem, terwijl zij huilden en de onder- en bovenkleding toonden die Dorkas gemaakt had toen zij nog bij hen was. (Handelingen 9:36-38)
Geloof is niet star, het is dynamisch, het hangt af van allerlei factoren. Soms lijkt het er op dat we geloof alleen beschrijven in boeken. Geloof is dan een stel overtuigingen waarover we kunnen discussiëren met elkaar. Maar dat is de omgekeerde wereld.
17 Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God. (Romeinen 10:17)
Paulus heeft het hier over het Woord van God. En die Woorden van God moeten ons geloof geven. De bijbel is geen beschrijving van wat geloof is en waar voor staan, maar het zijn woorden van leven die ons vertrouwen geven in diegene die de woorden geeft. En dat is heel iets anders dan weer boeken gaan schrijven over wat wij geloven, want dat is niet het doel van de Woorden die God ons geeft.
In de verzen in handelingen zien we meerdere mensen met geloof. Het is niet alleen Petrus die geloof heeft, het zijn ook de discipelen in Joppe. Want als zij niet het geloof hadden gehad dan hadden zij Petrus niet geroepen. De getuigenissen over wat er voorheen was gebeurd, maar misschien ook de preken van Dorkas hadden er allemaal aan bijgedragen dat ze dit geloof hadden.
Ze roepen Petrus erbij, ze zijn er van overtuigd dat deze vrouw nog even moet leven. Ze laten Petrus het goede werk zien dat Dorkas allemaal had gedaan. Dit zijn volgelingen van Jezus, een verbroedering, een eenheid waar men verlangt naar gemeenschap met elkaar. Het is zo mooi om te zien hoe de eerste gemeenten zich opbouwden. Het doel was leven met elkaar, elkaar dienen en helpen.
Zijn wij bereidt om onze trots opzij te zetten en te verlangen naar genezing voor onze mede-christenen? Zijn wij bereidt om te geloven in wonderen voor de mensen in onze gemeente? Dat is geloof en wij kunnen allemaal ons onderdeel er aan bijdragen. Het is dynamisch, zoals die ene man die tot Jezus uitriep, ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp.