1 Kinderen, ik schrijf u dit opdat u niet zondigt. Mocht een van u echter toch zondigen, dan hebben wij een pleitbezorger bij de Vader: Jezus Christus, de rechtvaardige. 2 Hij is het die verzoening brengt voor onze zonden, en niet alleen voor die van ons, maar voor de zonden van de hele wereld. (1 Johannes 2:1,2)
Zonden horen er niet bij. Maar zo zijn we wel geboren, niet lief en schattig, maar vol van onszelf. En toch is dit geen excuus voor zonden in ons leven. Maar ik wil voorop stellen deze zin van Johannes, dat we altijd vergeving hebben als wij onze zonden belijden.
8 Als we zeggen dat we de zonde niet kennen, misleiden we onszelf en is de waarheid niet in ons. 9 Belijden we onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad. 10 Als we zeggen dat we nooit gezondigd hebben, maken we hem tot een leugenaar en is zijn woord niet in ons. (1 Johannes 1:8-10)
Deze verzen worden nog wel eens gebruikt als excuus voor onze zonden, want het lijkt te zeggen dat we niet zonder zonden kunnen zijn. Het lijkt zelfs te zeggen dat als we zeggen zonder zonden te zijn dat de waarheid niet in ons is. Maar als we dit in de context lezen (ik probeer er niet iets anders van te maken dan er werkelijk staat) dan betekend het dat we mensen moeten zijn die erkennen dat we in zonden leven en daarom Jezus nodig hebben voor de verlossing.
En de verlossing bestaat uit twee gedeelten; ‘onze zonden vergeven’ en ‘reiniging van alle kwaad’. Dus in de eerste plaats de vergeving, de betaling voor de zonden die gedaan zijn. Maar ook dat we gereinigd worden van alle kwaad, dat de zonden(de daden) uit ons leven worden weggehaald. Daarom staat er ook in het volgende vers (2:1) “Kinderen, ik schrijf u dit opdat u niet zondigt.”
3 Dat wij God kennen weten we doordat we ons aan zijn geboden houden. 4 Wie zegt: ‘Ik ken hem,’ maar zich niet aan zijn geboden houdt, is een leugenaar; de waarheid is niet in hem. (1 Johannes 2:3,4)
Als wij niet weten dat wij zondige mensen zijn dan zullen we nooit tot Jezus komen voor redding, maar als wij weten dat we redding nodig hebben zal Hij ons redden en bevrijden. Want dat is de volgende fase in ons leven. Dan leren we God kennen en dan leren we te verlangen om Zijn geboden te onderhouden. Want als we dat niet doen dan zijn we leugenaars. Met deze context is het duidelijk wat Gods verlangen is, dat wij niet meer in zonden leven en dat we GEEN excuus hebben.
5 In wie zich aan Gods woord houdt, is zijn liefde ten volle werkelijkheid geworden; hierdoor weten we dat we in hem zijn. 6 Wie zegt in hem te blijven, behoort in de voetsporen van Jezus te treden. (1 Johannes 2:5,6)
Want als we belijden dat we zondaars zijn die redding nodig hebben (en dit moeten we niet ons hele leven blijven doen) dan komt Jezus om ons te redden en te bevrijden. Want dan zien we hoeveel God ons lief heeft en op ons vertrouwt. En als we dan in Hem blijven dan wandelen we net als Jezus. We hebben geen excuus, laat het werk van Jezus werkelijkheid worden in ons leven.