41 En toen Hij dichtbij kwam en de stad zag, weende Hij over haar. 42 Hij zei: Och, dat u ook nog op deze uw dag zou onderkennen wat tot uw vrede dient! Nu echter is het verborgen voor uw ogen. 43 Want er zullen dagen over u komen dat uw vijanden een wal rondom u zullen opwerpen, u zullen omsingelen en u van alle kanten in het nauw zullen brengen. 44 En zij zullen u met de grond gelijkmaken en uw kinderen in u verpletteren. Ook zullen zij in u geen steen op de andere steen laten, omdat u het tijdstip waarop er naar u omgezien werd, niet hebt onderkend (Lukas 19:41-44)
Jeruzalem is de stad van koning David, het is de hoofdstad van waaruit heel Israël werd geregeerd. Als de vijand Jeruzalem had ingenomen dan was alles verloren. Het was de stad waar de tempel van God was, het was het geestelijke hart van het land. Op het moment dat Jeruzalem zal bloeien zal het volk van God bloeien, op het moment dat hier vrede heerst, zal er in heel Israël vrede zijn.
En hier komt Jezus aan bij deze stad en Hij weende over haar. Het gaat hier niet om een wenen over de stenen stad met haar muren en huizen, het gaat hier om het hart van Israël, het volk van God waar Jezus verdriet over heeft. Jezus ziet een hulpeloze stad die niet ziet wat werkelijk tot hun vrede dient. Jezus ziet gesloten ogen voor een bevrijding die alleen Hij zal kunnen geven.
Jezus ziet een toekomst dat door een heel diep dal zal gaan. En dat is waar Jezus over weent. Hij profeteert en Hij weet de toekomst die Jeruzalem tegemoet gaat. Een staat waarin Israël verloren zal lijken, een staat waarin er niemand meer is die naar hen om kijkt. Een staat waarvan wij de werkelijkheid al hebben kunnen zien. En dat is een reden om te wenen.
In vers 41 is het alsof Jezus een uitweg ziet, als de stad nu eens zou onderkennen wat tot hun bevrijding zou dienen, dan zou de toekomst er weleens heel anders uit kunnen zien. Maar de ogen zijn gesloten, ze kunnen het niet zien.
Wat we hier zien is de passie van God voor Zijn volk, de passie die Hij echt niet heeft laten varen. De passie die Hij aan Abraham heeft beloofd is nog steeds zo sterk. Het gaat hier niet om patriottisme, het gaat hier om de liefde die God heeft voor het volk waarmee Hij een lange reis is gegaan. God zij alle eer voor de weg die Hij is gegaan en nog steeds gaat met Zijn schepping.