31 En hij zei tegen hem: Kind, jij bent altijd bij mij en al het mijne is van jou. (Lukas 15:31)
Als we deze zin begrijpen en geloven dan zal ons leven er heel anders uitzien. Deze ene zin in de gelijkenis van de verloren zoon is zo vol van kracht en moet ons geloof voeden. Deze zin moet ons leven de juiste focus geven, alle andere dingen zullen dan wegvallen. Dit moet het belangrijkste zijn in ons leven.
We zijn bij de Vader, veilig in Zijn armen, omgeven door Zijn liefde, dat moet genoeg zijn. We hoeven niet hongerig te zijn naar de status in deze wereld, de luxe van onze maatschappij, want we zijn bij de Vader en dat is alles wat we nodig hebben in ons leven. Als we dit geloof werkelijk hebben dan is er geen reden meer om ongelukkig te zijn, dan is er geen reden meer om in de put te zitten want de Vader is altijd met ons.
Maar wij moeten altijd kijken naar het gras van de buren dat groener is. We proberen er bij te horen door maar weer een nieuwe auto te kopen of een spijkerbroek dat een merk heeft. En dat zijn de momenten dat we vergeten dat we bij de Vader zijn.
Maar Jezus voegt er nog wat aan toe, wij zijn niet alleen altijd bij de Vader, alles wat van de Vader is, is ook van ons. En dat klinkt eng in onze reformatorische oren, het klinkt als porselein in een kleuterklas, het klinkt als messen in een gevangenis, het is niet veilig. Dit gedeelte van de gelijkenis kunnen we niet toepassen op ons leven.
Maar waarom niet? Heeft Jezus niet gezegd dat we eerst het Koninkrijk van God moeten zoeken en al die dingen ons ook gegeven zullen worden? Is het niet Gods verlangen dat wij erfgenamen zijn van Hem? De Vader wil dat alles wat van Hem is ook van ons is, de Vader wil dat wij samen met Hem wandelen in wat Hij heeft. Wij zijn niet voor niets Zijn kinderen.
Wij rennen maar achter de wereld aan omdat we toch ook nog willen proeven van de vruchten van de wereld maar we begrijpen niet wat wij al hebben. Wij de kinderen van de hemelse Vader zijn, wij mogen altijd bij Hem zijn, wij die alles wat Hij heeft mogen hebben, is dat niet genoeg? Dat moet ons geloof zijn, hier moeten wij van doordrongen zijn.
Want dan leven we in een autoriteit, dan leven we in een openbaring waarin we werkelijk weten dat we Zijn kinderen zijn.