Om het einde van Saul te zien is het einde van een gevallen mens. David en Saul zijn twee uitersten, waarvan ik nooit in de schoenen van Saul zou willen staan. Aan het einde van zijn leven is Saul zover afgezakt dat hij hulp zoekt bij dat wat hij had verbannen uit Israel.
In dit hoofdstuk zien we Saul naar een spiritist gaan. In het begin van zijn regering had hij de spiritisten juist verbannen uit Israel omdat God alleen God is. Maar nu ziet hij geen andere optie dan een spiritist op te zoeken voor hulp. Hij is de weg kwijt en wil Samuel spreken voor advies. Of hij die nu werkelijk krijgt te horen of niet weet ik niet, maar ik weet wel dat Saul het antwoord krijgt dat hij de volgende dag dood is.
Bij het lezen van deze geschiedenis van Saul kunnen we het hart van Saul zien. We zien hier een trots hart dat zover in het gedrang is gekomen, dat het geen uitweg meer ziet. Een uitweg zou kunnen zijn, alles op te geven en zichzelf te vernederen voor God. Maar Saul kan dat niet, hij kan zijn koningschap niet opgeven, hij kan zijn trots niet opgeven.
Saul gaat naar extreme methoden om een uitweg te vinden in deze situatie. Om het hart van Saul wat duidelijker te beschrijven wil ik gaan naar de twee andere veroordeelden aan het kruis. Zij waren veroordeeld voor misdaden die ze hadden gedaan. Ze staan op het punt te sterven voor hun zonden.
39 Een van de gekruisigde misdadigers zei spottend tegen hem: ‘Jij bent toch de messias? Red jezelf dan en ons erbij!’ (Lukas 23:39)
Deze man heeft het nog steeds niet geleerd en is nog te trots om te buigen voor zijn eigen ongelijk. Deze man geeft nog steeds alle eer aan zichzelf ondanks dat hij op het punt staat te sterven voor zijn zonden. Zo is het ook met Saul. Ik geloof dat als Saul gelijk het koningschap had opgegeven, hij in vrede met God had kunnen leven.
40 Maar de ander wees hem terecht met de woorden: ‘Heb jij dan zelfs geen ontzag voor God nu je dezelfde straf ondergaat? 41 Wij hebben onze straf verdiend en worden beloond naar onze daden. Maar die man heeft niets onwettigs gedaan.’ 42 En hij zei: ‘Jezus, denk aan mij wanneer u in uw koninkrijk komt.’ 43 Jezus antwoordde: ‘Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn.’ (Lukas 23:40-43)
Dit is het hart dat Saul had moeten hebben. Soms hoor ik verhalen van ‘christenen’ die op hun sterfbed nog steeds niet weten of ze God kennen. En dit is eigenlijk het hart van Saul, het is trots, de mensen kunnen nog steeds hun trots niet opgeven. Ze willen niet opgeven dat ze zelf niets voor hun zaligheid kunnen doen dan opgeven.
Het is trots dat ons vasthoudt aan het leven hier, aan de leugen hier en de angst voor de dood. Saul was doods bang voor de dood, hij had geen houvast meer omdat alle trots onder zijn voeten was weg geslagen. Laten we nederig zijn en alles opgeven wat we hier hebben. En laten we zijn als de zondaar aan het kruis, ik hang hier omdat ik het verdien en ik kan er niets aan veranderen. Denk aan mij in Uw genade, denk aan mij in Uw koninkrijk.