Gelijkheid

Jakobus 2

1 Mijn broeders, heb het geloof in onze Heere Jezus Christus, de Heere der heerlijkheid, zonder aanzien des persoons. 2 Want als in uw samenkomst een man zou binnenkomen met een gouden ring aan zijn vinger, in sierlijke kleding, en er kwam ook een arme man in haveloze kleding, 3 en u zou hoog opzien tegen hem die de sierlijke kleding draagt, en tegen hem zeggen: Gaat u hier zitten op een mooie plaats, en u zou tegen de arme zeggen: Gaat u daar maar staan, of: Ga hier zitten bij mijn voetbank, 4 hebt u dan niet onder elkaar een onderscheid gemaakt en bent u zo geen rechters geworden met verkeerde overwegingen? (Jakobus 2:1-4)

In God is iedereen gelijk. De zwerver en de koning, voor God zijn het alle twee mensen die Hem nodig hebben. Het hele status symbool zit in ons hoofd. Zo kan een populair iemand het volgende moment aan de grond zitten en niemand meer naar die persoon omkijken.

Hier in India is het duidelijker zichtbaar. Hier worden mensen letterlijk op de voorste rij gezet als ze belangrijk zijn. Er heerst hier een duidelijke cultuur van status en eer, waarschijnlijk heeft dat ook te maken met het kasten systeem. De interpretatie van deze verzen is in de Indiase cultuur dan ook niet zo moeilijk, maar voor de Nederlandse cultuur is dat niet zo duidelijk.

Voor ons is het allemaal zo logisch, wij zijn allemaal gelijk. Wij zijn opgevoed met het idee dat iedereen naar de wc gaat, ook de minister-president. Iedereen is mens van vlees en bloed.

Maar dat is niet hetzelfde als hoe Jezus naar ons kijkt. Jezus kijkt naar ons hart. Jezus kijkt niet naar onze omstandigheden of het eigen koninkrijk dat wij hebben opgebouwd. Jezus kijkt naar wie wij werkelijk zijn diep in ons hart.

En daarom zegt het vers ook dat God de WERELD zo lief heeft gehad. Hij houdt van ons, Zijn liefde brandt voor iedereen op deze wereldbol. Jezus is voor iedereen aan het kruis gegaan, maakt niet uit hoe groot de zonde.

Daarom is het evangelie voor iedereen, iedereen is gelijk. Laten wij ook dit hart hebben, laten wij openstaan voor iedereen en misschien juist voor die mensen waar anderen helemaal niet voor openstaan.

This entry was posted in 59 Jakobus. Bookmark the permalink.