15 Toen zij dan de middagmaaltijd gebruikt hadden, zei Jezus tegen Simon Petrus: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij meer lief dan dezen? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Weid Mijn lammeren. 16 Hij zei opnieuw tegen hem, voor de tweede keer: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij lief? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Hoed Mijn schapen. 17 Hij zei voor de derde keer tegen hem: Simon, zoon van Jona, houdt u van Mij? Petrus werd bedroefd, omdat Hij voor de derde keer tegen hem zei: Houdt u van Mij? En hij zei tegen Hem: Heere, U weet alle dingen, U weet dat ik van U houd. Jezus zei tegen hem: Weid Mijn schapen. (Johannes 21:15-17)
Een indrukwekkend gedeelte waarin Petrus op zijn plaats wordt gezet. En zoals je deze eerste zin verschillend kunt interpreteren zo kun je dat ook bij de woorden van Jezus. We kunnen dit gedeelte lezen alsof Jezus Petrus even met beide benen op de grond wil zetten. Maar het kan ook betekenen dat Jezus Petrus bemoedigt om zijn plaats te nemen die Hij voor hem heeft ondanks alles wat er is gebeurd.
Zou Petrus fout zitten met zijn conclusie dat Jezus wel weet dat hij van Hem houdt? Petrus kon Jezus als een van de beste. Elke keer zag hij de genade en de liefde van Jezus voor de mensen. Hij wist dat een ieder die berouw heeft, wordt geaccepteerd door Jezus. Petrus twijfelde er geen moment aan dat Jezus hem zou accepteren.
Zou Jezus niet weten dat Petrus van Hem hield? Hij kent ons hart, Hij kent ons door en door. Jezus wist dat Petrus Hem zou verloochenen, Jezus stelt deze vraag niet om gerustgesteld te worden in de liefde die Petrus voor Hem heeft. Jezus stelt deze vraag voor Petrus om hem gerust te stellen in zijn liefde.
Petrus heeft de grootste klap gehad toen hij Jezus verloochende. Opeens was zijn trouw aan Jezus niet meer zo zeker als dat het voorheen had geklonken. Nu moest Petrus weer weten dat hij verder kon gaan en zich nooit deze verloochening hoefde te herinneren. Hij kon verder gaan in het verlangen dat Jezus voor hem had.
Jezus weet dat Petrus van Hem houdt, nu moet Petrus dat zelf weer weten. Nu mag Petrus weten dat die liefde sterker mag worden. Nu mag Petrus verantwoordelijkheid hebben en nemen in zijn liefde voor Jezus. Jezus zegt nu eigenlijk: ‘Doe wat ik ook heb gedaan, Petrus, ik ben met je.’