44 Hoe kunt u geloven, u die eer van elkaar aanneemt en de eer van de enige God niet zoekt? 45 Denk niet dat Ik u zal aanklagen bij de Vader; die u aanklaagt, is Mozes, op wie u uw hoop gevestigd hebt. 46 Want als u Mozes geloofde, zou u Mij geloven; want hij heeft over Mij geschreven. 47 Maar als u zijn Schriften niet gelooft, hoe zult u Mijn woorden geloven? (Johannes5:44-47)
Voor mij zijn er twee hoofdcategorieën die de duivel gebruikt om ons van God af te houden. De eerste is ons wegtrekken met de verleidingen van de wereld. We worden opgezogen door de zonden en lusten van de wereld en vergeten daardoor ons leven helemaal aan Jezus te geven. We verlangen meer naar het vervullen van onze zondige verlangens waardoor God alleen maar een gedachte van hoop is. In die hoop dat we misschien toch nog naar de hemel mogen ondanks onze zonden.
Maar de tweede categorie is net zo serieus en ernstig als de eerste. En op die categorie probeert Jezus hier de vinger te leggen bij de geestelijke leiders van Israël. Het beeld dat Jezus schetst van deze mensen is een zelfingenomen religieuze houding. Een strenge cultuur waar men zich sterk vast houdt aan de regels die men uit de bijbel haalt.
Het vertrouwen ligt geheel op de werken die men doet. De religieuze leiders zeggen naar de wet van Mozes te leven, maar in werkelijkheid leven ze naar de regels die ze zelf hebben gemaakt. Want als men echt de wet van Mozes zou gaan lezen, zouden ze zien dat Mozes naar Jezus wees. Als men niet zou blijven hangen aan uiterlijke religie maar zouden zoeken naar het hart van de wet, zouden ze Jezus vinden.
En voor mijn gevoel is dit de categorie die vele traditionele kerken vasthoudt. Het is een uiterlijk vertoon van religie die heel goed lijkt en waar geen spelt tussen is te krijgen. En de enige manier om het verschil te zien is het hart.
Natuurlijk is men er 100% van overtuigd dat men goed doet en gelovig is, maar als men gaat kijken naar hun persoonlijke geloofsleven dan is het leeg. Uiterlijk zal men weinig kunnen zien, er is veel aandacht voor het geloof met allemaal goede intenties, maar om persoonlijk alleen in een kamer echt met God te praten is moeilijk. Uiterlijk kan men leven op de erkenning van de mensen om hen heen, maar innerlijk is er geen erkenning van de Vader.
Om te kijken of wij leven in deze categorie, moeten we kijken naar waar ons hart ligt. Zoeken wij werkelijk het hart van God in ons geloof? Zoeken we werkelijk de eer van God op ons leven, met andere woorden: ‘zoeken wij de weg om de Vader lief te hebben’? Als de bevestiging van ons geloof ligt bij onze kerkgenootschap dan zitten we fout. Maar als het God is die ons bevestigd in onze hoop dan zitten we op de juiste weg.