3 Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons, overeenkomstig Zijn grote barmhartigheid, opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden, (1 Petrus 1:3)
Dit moet een werkelijkheid zijn geweest voor Petrus. Petrus moet opnieuw geboren zijn om er zo over te kunnen schrijven. We kunnen geen nieuw leven hebben omdat het in de geloofsbelijdenis staat. We kunnen geen nieuw leven hebben omdat we zo zijn geboren. We kunnen alleen een nieuw leven hebben als we werkelijk opnieuw geboren zijn in ons leven.
En dit nieuwe leven geeft ons een levende hoop door de opstanding van Jezus uit de doden. Soms kunnen we onze hoop vestigen op een luchtbalon, maar er komt een moment dat die gaat knappen. Maar Petrus heeft deze levende hoop door het nieuwe leven en de opstanding van Jezus.
4 tot een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkbare erfenis, die in de hemelen bewaard wordt voor u. 5 U wordt immers door de kracht van God bewaakt door het geloof tot de zaligheid, die gereedligt om geopenbaard te worden in de laatste tijd. (1 Petrus 1:3-4)
Door deze hoop heeft Petrus zijn hart daarop gericht. Hij weet zeker dat er iets anders is dat voor hem klaar is gemaakt voor de tijd die gaat komen. Hij is niet gericht op succes of rijkdom in deze tijd, hij is op de erfenis gericht die hij krijgt in de laatste tijd. En dat wil hij ook aan zijn lezers overbrengen.
Kunnen wij niet zo kijken zoals Petrus kijkt? Kunnen wij ons hart niet op het eeuwige richten zoals Petrus dat doet? Want dat is het evangelie van Jezus. Petrus kijkt heel anders op het leven dan wij dat nu doen. Hij hoopt op alles wat Jezus hem heeft voorgehouden. De erfenis die komt in de laatste tijd. Niet nu, maar op het moment dat Hij terug zal komen.