1 Toen zag ik dit: het lam verbrak een van de zeven zegels en ik hoorde een van de vier wezens roepen met een geluid als een donderslag: ‘Kom!’ 2 Ik zag dit: een wit paard met een ruiter, die een boog droeg. Hij kreeg een zegekrans en trok op als een overwinnaar, de overwinning tegemoet. (Openbaring 6:1,2)
De eerste 5 hoofdstukken van Openbaring zijn een openbaring van Gods karakter en schoonheid. We krijgen Jezus te zien die een boodschap heeft voor de zeven kerken. We krijgen God te zien op Zijn troon in al Zijn heerlijkheid. We krijgen Jezus te zien die een boekrol uit de hand van de Vader ontvangt.
Maar vanaf nu wordt de toekomst uitgelegd. Een gedeelte van de bijbel die door veel mensen op vele manieren is uitgelegd. En zoals Jezus in het begin van dit bijbel boek heeft gezegd, zijn deze woorden er voor ons. Wij moeten er kracht en wijsheid uit halen voor ons leven. Het is altijd Gods bedoeling geweest dat wij het begrijpen, dat wij er door bemoedigd worden en dat het ons wijsheid geeft op het pad dat we gaan.
Ik wil niet het pad betreden waarin ik de tijd interpreteer. Daarmee bedoel ik dat ik mij niet gaat richten op de geschiedenis en daarin proberen aan te wijzen wat waar hoort. Maar ik wil wel zien wat God ons te vertellen heeft om ons voor te bereiden op Zijn komst.
2 Ik zag dit: een wit paard met een ruiter, die een boog droeg. Hij kreeg een zegekrans en trok op als een overwinnaar, de overwinning tegemoet. (Openbaring 6:2)
Wanneer Jezus een van de zegels opent dan gebeurd er wat. De eerste vier zegels zijn allemaal paarden met ruiters. Alle vier zijn het natuurlijke rampen.
11 Ik zag dat de hemel geopend was, en dit zag ik: een wit paard met een ruiter, die ‘Trouw en betrouwbaar’ heet, die een rechtvaardig vonnis velt en een rechtvaardige strijd voert. 12 Zijn ogen waren als een vlammend vuur en op zijn hoofd had hij veel kronen. Er stond een naam op hem geschreven die niemand kende, alleen hijzelf. 13 Hij droeg met bloed doordrenkte kleren. Zijn naam luidde ‘Woord van God’. (Openbaring 19:11-13)
Het eerste paard en zijn berijder is wit. Dit zou Jezus kunnen voorstellen, maar als we het vergelijken met Jezus in hoofdstuk 19, dan lijkt dit in de verste verte niet op deze berijder. En ook is het Jezus die deze zegel opent, wat zou betekenen dat Hij en op het paard zit en degene is die de zegels opent.
Dat het paard wit is heeft te maken met rechtvaardigheid. Deze macht die op aarde komt heeft de schijn van rechtvaardigheid. Het lijkt er op dat dit een valse christus is, of wel anti-christus. De komst van de anti-christus is niet een zegening voor de wereld, het is onderdeel van Gods oordeel. (wordt vervolgd…)