3 O God, verlos mij door Uw Naam,
verschaf mij recht door Uw macht.
4 O God, luister naar mijn gebed,
neem de woorden van mijn mond ter ore.
5 Want vreemden staan tegen mij op,
geweldplegers staan mij naar het leven;
zij houden God niet voor ogen. Sela (Psalm 54:3-4)
David wil Gods hulp niet om zijn eigen hachje te redden, hij vraagt om recht. Gebed is niet een manier om onze eigen wil door te drijven. Natuurlijk is God een goede Vader, een liefdevolle Vader, maar er komt een moment in ons geestelijk leven dat gebed meer wordt dan het bidden voor ons dagelijks brood.
Er moet een moment komen dat wij beginnen te verlangen naar de visie die God heeft met ons leven en de wereld. En onder die noemer moeten we dit gebed zien. David wil zijn zin niet doordrijven, hij verlangt er naar dat God in Zijn rechtvaardigheid duidelijkheid geeft in de situatie.
David vult niet in wat God precies moet doen, David verlangt er naar dat God doet wat Hij als beste ziet. In Zijn naam, in Zijn macht moet Hij recht doen. Dat is bidden op een heel ander niveau, dan is het niet meer ons kinderachtige verlangen naar het nieuwste speelgoed, dan is het een verlangen naar Gods handelen, Gods koninkrijk in ons leven.
In het geval van David bidt hij vanuit een benarde positie, hij is er van overtuigd dat hij in het recht staat en de ander hem tegen staat. En toch is het gebed dat God hem recht doet. Kunnen wij ook boven onszelf uitstijgen, kan ons probleem het verlangen geven naar Gods recht.
Stap maar van je troon af in jouw leven, stop met het gebieden van God. Begin te bidden, te verlangen naar Zijn rechtvaardigheid in jouw leven. Hoe erg je problemen ook zijn, laat het Gods woord, Gods koninkrijk zijn waar jij naar verlangt. Bidden gaat verder dan smeken om dingen die je nodig hebt, het is verlangen naar Gods aanwezigheid.