11 Verberg Uw aangezicht voor mijn zonden;
delg al mijn ongerechtigheden uit. (Psalm 51:11)
Het is gewoon heel simpel, vragen om vergeving. En laat dat nu eens het grote probleem zijn met ons mensen. En ook met christenen is het woordje ‘sorry’ een moeilijk moment. Want de erkenning dat we iemand anders nodig, dat we bij de gratie van iemand verder kunnen is heel moeilijk. Vooral zoals wij nu onze rechten onderwezen krijgen, jij hebt het recht op het beste leven.
We willen niet voor de troon van God op ons aangezicht liggen. We willen fijn op een kerkstoel zitten en trouw onze psalmen zingen. Vooral niets dat afwijkt van het normale, terwijl dat juist het moment moet zijn dat niet normaal is. Laten we eens een zondagse dienst vullen met iets dat recht uit ons hart komt.
Verberg Uw aangezicht voor mijn zonden, zie niet aan alles wat ik fout doe. Ik wil doorgaan met het leven in Uw gratie, niet in mijn trots. Heere verlos mij van alle ongerechtigheden, verlos mij van de pijn, het verdriet, mijn trots en het kwaad. Ik kom voor Uw troon vol nederigheid, want ik heb geen rechten.
Wanneer gaan we dit leren, wanneer gaan we werkelijk de genade van God omarmen. Je hebt niets aan je vrienden, je familie, je theologie, het is tussen jou en God. En Hij wil de gratie verlenen, Hij wil Zijn liefde openbaren in jouw leven. Dit is de weg.
Want als we die weg bewandelen zullen we een vrijheid ervaren die niemand hier op aarde zal kunnen ervaren. De grootste vrijbuiter valt helemaal in het niets, want de vrijheid in God, is een geestelijk leven, het levende water waardoor we nooit meer dorst zullen hebben.