Op eigen benen staan

Psalm 50

11 Ik ken alle vogels van de bergen,
het wild van het veld is bij Mij.
12 Als Ik honger had, Ik zou het u niet zeggen;
want van Mij is de wereld en al wat zij bevat.
13 Zou Ik stierenvlees eten
of bokkenbloed drinken?
(Psalm 50:11-13)

We schijnen het al vanaf kinds af aan te willen, op eigen benen staan. En op de een of andere manier is dit patroon voor ieders leven, een natuurlijk patroon. Geboren worden en leren op eigen benen te staan, met vallen en opstaan zoeken naar een eigen weg. Laten we dat nu eens doortrekken naar ons geestelijke leven.

Jezus was als eerstgeboren zoon onze voorloper, Hij moest laten zien hoe wij moesten wandelen. En Hij leerde ook op eigen benen te staan, Hij leerde als mens om te gaan met de omstandigheden en bleef staan. De bijbel zegt dat Jezus ook gehoorzaamheid leerde. En wij mogen Hem daarin volgen, wij mogen ook leren om als christen volwassen te worden in ons geloof.

En toch lijkt het alsof we kinderen willen blijven, kinderen in het geloof. We willen het liefst slaaf christen blijven zodat we in ieder geval niet zelf hoeven na te denken. En dan wordt het makkelijker om te offeren, want voor het offeren hebben we alleen slaafse dienstbaarheid nodig. Maar voor God is het offeren een herinnering van onze plek en ons doel.

En daarom zijn deze verzen uitdagingen om volwassen te worden. God heeft geen verlangen naar al die offers, alles is van Hem. Als God ook maar iets nodig had zal Hij echt niet bij ons komen. Daar hoeven wij ons dus niet druk over te maken. De offers zijn er niet voor Hem, ze zijn er voor ons om te groeien in het geloof. Om op eigen voeten leren te staan.

God heeft ons niet nodig, we gaan zondag echt niet voor Hem naar de kerkdienst. Hij is niet bezig met Zijn ego op te poetsen als wij zondag psalmen zingen. Wij moeten groeien, wij moeten volwassen worden en leren in Zijn kracht te wandelen.

This entry was posted in 19 Psalmen. Bookmark the permalink.