6 Door U stoten wij onze tegenstanders neer,
in Uw Naam vertrappen wij wie tegen ons opstaan.
7 Want ik vertrouw niet op mijn boog,
mijn zwaard zal mij niet verlossen.
8 Maar U verlost ons van onze tegenstanders,
U maakt wie ons haten, beschaamd. (Psalm 44:6-8)
Laten we vooral niet rondgaan en met onze ‘vijanden’ gaan vechten. Dat is niet waar de psalmist het over heeft. Denk aan Jezus die daar staat op de olijfberg met een grote groep soldaten om Hem heen. Het moment dat ze Hem zeggen dat ze Jezus zoeken, gebeurt er iets raars, ze vallen allemaal. Sterker nog Jezus laat Zijn discipelen weten dat als Hij de Vader om een leger engelen had gevraagd, Hij dat had gekregen.
En zo moeten we deze verzen lezen, we hoeven niet te vertrouwen op onze natuurlijke antwoorden op problemen. Want als we op God vertrouwen, zal Hij het doen, wat of wie onze vijand dan ook mag zijn. Als we als christenen het geloof van Jezus hadden zou ons leven er zo anders uitzien. Dan zouden we echt de engelen zien die God ons stuurt.
En het begint allemaal met nederigheid, nederig voor Zijn troon komen, afhankelijk zijn. Want onze trots wil niet vertrouwen, die wil het allemaal zelf doen, maar als we nederig zijn is het niet meer onze zaak waar we voor opkomen maar is het Gods heiligheid waar we naar verlangen. En dan heeft God alle recht om voor ons op te komen.
Het is deze relatie waar we voor moeten vechten, een diep verlangen naar alles in God. Leg je trots opzij, verlang naar Zijn koninkrijk. Dan zal het God zijn die ons echt beschermd. Hij is dan echt onze kracht in het leven.