22 U hebt het gezien, HEERE, zwijg niet;
Heere, blijf niet ver van mij.
23 Ontwaak en word wakker om mij recht te doen;
mijn God en Heere, om mijn rechtszaak te voeren.
24 Doe mij recht naar Uw gerechtigheid, HEERE, mijn God;
laat hen zich over mij niet verblijden.
25 Laat hen niet zeggen in hun hart: Aha, wij hebben onze zin!
Laat hen niet zeggen: Wij hebben hem verslonden! (Psalm 35:22-25)
Mogen wij dit van God verlangen? Mogen wij bidden dat Hij voor ons opkomt temidden van de problemen waarin wij verkeren? Dat hangt helemaal van jou af, want zo kort door de bocht dat als we ons christen noemen we dat recht hebben is het niet. Het gaat om de relatie die wij met de Vader hebben.
En voor David was die relatie duidelijk, God had hem gezalfd, het was God die zijn leven in handen had. In alles vertrouwde hij er op dat het Gods weg was die hij ging. En als dat de werkelijkheid is van zijn leven, is het ook God die elk probleem dat op zijn pad kwam uit de weg zal halen. En zo moeten we deze verzen lezen, David die het heft niet in eigen handen neemt, maar het van God verlangt.
En het is natuurlijk onnodig om hier aan toe te voegen dat God rechtvaardig is. God zal David echt niet onrechtvaardig verdedigen, als David met kwade motivatie dit zou bidden dan is God de laatste die er naar zou luisteren. En daarom hangt het helemaal van jou af, is jouw leven oprecht, is jouw leven op de weg die God met jou heeft?
Dit gebed van David kunnen we niet bidden als we domweg onze eigen weg gaan, als we niet verlangen naar Zijn rechtvaardigheid. Het is een samenwerking waarin God onze God is en wij Zijn kinderen zijn. En als we die weg niet bewandelen vergeet deze verzen dan maar. Niet omdat God gemeen is, maar omdat Hij rechtvaardig is.
Ga de oprechte weg bewandelen, ga met Gods wijsheid wandelen en je zult zien dat Hij voor je op komt. Want het is Zijn weg die we bewandelen net als David. Het was God die Hem had uitgekozen en Davids taak was om Hem daarin te volgen. En David deed dat, want hij had geleerd dat als hij op de Heere vertrouwde, de Heere voor hem zou opkomen. En zo moeten wij in het leven staan, zo moeten wij verlangen naar de werken van God in ons leven.