Een levende God

1 Timotheus 5

13 Ik beveel u voor God, Die alle dingen levend maakt, en voor Christus Jezus, Die onder Pontius Pilatus de goede belijdenis afgelegd heeft, 14 dit gebod onbevlekt en onberispelijk in acht te nemen, tot de verschijning van onze Heere Jezus Christus. (1 Timotheus 6:13-14)

Wie dienen wij? Denken we daar wel eens over na? Het lijkt er soms op alsof we een theorie aanbidden, een bepaalde overtuiging waar we het met z’n allen over eens zijn. Maar kunnen we ook werkelijk zeggen dat we God kennen als onze Vader in de hemel?

Hier heeft Paulus het over God Die alle dingen levend maakt. Hij is de bron van leven, Hij is de kracht waarin we wandelen. Niet theoretisch, maar het is de werkelijkheid. God is de bron van al het leven, ook vandaag, ook op dit moment terwijl we dit aan het lezen zijn. Hij is de bron, Hij is het leven. Lees hier nu eens niet vluchtig overheen, maar laat het doordringen. Elke adem is uit Hem.

En Jezus die hier op aarde heeft gewandeld, die een getuigenis is geweest van de Vader. Hij heeft geopenbaard wat lange tijd achter het voorhangsel verborgen was. Dit is Wie Paulus dient, die is in wie hij zijn vertrouwen heeft. En in hen beveelt hij Timotheus om te gehoorzamen om onberispelijk te zijn tot de komst van Jezus.

Dit is heel wat anders dan de twaalf artikelen van de geloofsbelijdenis oplepelen, dit is heel wat anders dan een mooie tekst op de rouwkaart. Waarom wilde koningin Wilhelmina in het wit begraven worden? Omdat God voor haar het leven was. We verliezen langzamerhand als kerk van Nederland het vertrouwen in een God die echt leven geeft, ook vandaag nog.

Zie Jezus, zie Zijn getuigenis en leer Hem kennen. Hij leeft, Hij regeert, Hem mogen wij volgen. In Hem is de Vader geopenbaard, Zijn liefde voor ons, Zijn verlangen om ons eeuwig leven te geven. In Hem worden we door Paulus opgeroepen om het allemaal serieus te nemen. Het is geen spelletje, het is geen competitie met andere religies, Hij is God, Hij is de bron van het leven, wij volgen een levende God.

This entry was posted in 54 1 Timotheus. Bookmark the permalink.