41 En Petrus zei tegen Hem: Heere, spreekt U deze gelijkenis tot ons, of ook tot allen? 42 En de Heere zei: Wie is dan de trouwe en verstandige rentmeester, die de heer over zijn huisbedienden zal aanstellen om aan hen op de juiste tijd het voedsel te geven dat hun toekomt? 43 Zalig de slaaf die door zijn heer bij zijn komst zo handelend aangetroffen zal worden. 44 Werkelijk, Ik zeg u dat hij hem over al zijn bezittingen zal aanstellen. 45 Als die slaaf echter in zijn hart zou zeggen: Mijn heer blijft nog lang weg, en zou beginnen de knechten en de dienstmeisjes te slaan, te eten en te drinken en dronken te worden, 46 dan zal de heer van deze slaaf komen op een dag waarop hij hem niet verwacht, en op een uur dat hij niet weet; en hij zal hem in stukken houwen en hem in het lot doen delen van hen die ontrouw zijn. (Lukas 12:41-46)
Petrus dacht een goede vraag te hebben voor Jezus. Deze boodschap over alertheid is dat alleen voor ons of voor iedereen? Petrus zou het gevoel gehad kunnen hebben dat de lat wel erg hoog ligt. En op het moment dat deze boodschap van Jezus voor iedereen geldt dan is de druk misschien wat minder. Want op zo’n moment hebben we meer vergelijkingsmateriaal dat ons gerust kan stellen.
Maar Jezus wil Petrus iets anders duidelijk maken. Want het gaat er niet om dat wij onszelf gaan vergelijken met andere mensen en daar onze kansen op baseren. Het is geen wedstrijd waarin we denken dat we als koning éénoog toch wel winnen van alle andere blinden. Als we voor Gods troon staan, dan staan we daar alleen.
En toch is dit heel gangbaar in de kerk. We volgen de massa en hebben het idee dat alles wel goed gaat met ons en ons geloof. Iedereen doet het min of meer toch op dezelfde manier, zouden al deze christenen het dan fout doen? En op deze vraag zullen we geen antwoord krijgen in deze overdenking, want de vraag is niet van belang. Want deze vraag laat juist zien dat we in dit leven niet nadenken over wat Gods verlangen is, zoals de dienstknecht zich afvroeg wat het verlangen van de meester is.
En daar ligt de sleutel in de boodschap van Jezus. De rentmeester deed wat de meester van hem verlangde ook al was hij er niet. En zo moeten wij ook leven, wij moeten afvragen wat God van ons verlangt. Wij kunnen er niet vanuit gaan dat de kerk het juist doet, ongeacht de vraagt of de kerk het juist doet. Want dat is de reden waarom er reformatoren opstonden omdat ze na gingen denken over wat Gods verlangen was.
Wij hebben een eigen verantwoordelijkheid en daar zullen wij op worden afgerekend. En dat moest Petrus zich realiseren en dat moeten wij ons ook realiseren. We hebben de eindstreep nog lang niet gehaald, we hebben nog steeds onze eigen verantwoordelijkheid om staande te blijven en te doen wat de Vader van ons verlangt.
Natuurlijk heeft Jezus het hier wel over de leiders van de kerk. Maar dat betekent dat zij des te meer alert moeten zijn. We moeten niet onszelf in een maatpak hijsen dat algemeen wordt aangenomen als de juiste weg, maar we moeten heel bewust ons werk doen als leiders. Wat verlangt God van ons, we zullen nooit voor Gods troon kunnen staan en kunnen wijzen naar wat andere mensen aan het doen waren. Wij hebben onze eigen verantwoordelijkheid.