17 Maar Hij kende hun gedachten en zei tegen hen: Ieder koninkrijk dat tegen zichzelf verdeeld is, wordt verwoest; en een huis dat tegen zichzelf verdeeld is, valt. 18 Als nu ook de satan tegen zichzelf verdeeld is, hoe kan zijn rijk dan standhouden? Want u zegt dat Ik door Beëlzebul de demonen uitdrijf. 19 Als Ik door Beëlzebul de demonen uitdrijf, door wie drijven uw zonen hen dan uit? Daarom zullen zij uw rechters zijn. 20 Maar als Ik door de vinger van God de demonen uitdrijf, dan is het Koninkrijk van God bij u gekomen. (Lukas 11:17-20)
Vers 20 is de sleutel. De enige reden waarom de omstanders zo raar reageren is omdat ze Jezus niet willen accepteren. Want als ze zouden erkennen dat Jezus werkelijk deze persoon bevrijd heeft door de vinger van God, dan is het Koninkrijk van God werkelijk gekomen.
En dit is gevaarlijk, dit heeft tot gevolg dat Jezus aan het kruis wordt gehangen. Er is simpel ongeloof waarin we gewoon niet verlangen naar God, maar er is ook een plek waar we tegen God in kunnen gaan. En dat laatste is erger dan het eerste. En dat laatste komt eerder voor in de kerk dan in de wereld. Dat laatste is een beschreven religieuze overtuiging van mensen die daar niet van af willen.
Wij hebben van geloof een boekwerk gemaakt. Maar het gaat niet om wat wij geloven, maar in Wie wij geloven. Op het moment dat ‘wat’ belangrijker wordt dan Wie, dan is het gevaar groot dat wij tegen God ingaan. Alles wat er op religieus gebied gebeurd moet eerst langs onze theologische scanner. En als het niet in ons plaatje past dan schijnt het niet Gods werk te zijn.
Het gevolg is dat we onlogisch worden zoals de omstanders hier. Ze gaan Jezus’ werk vergelijken met het werk van satan. Ze gaan Gods genezende kracht toewijzen aan hem die tegen God is. En die onlogica is zo makkelijk te kraken, maar als we midden in die onlogica zitten is het moeilijk om weer logisch te redeneren.
Soms moeten we even naar onszelf kijken vanuit een ander perspectief. Het is niet gevaarlijk om overtuigingen los te laten, we hoeven niet overal een mening over te hebben. Ons geloof moet gericht zijn op onze Vader. Ons geloof moet een verlangen zijn naar Zijn werk in ons leven. En dan mogen we best ergens geen mening over hebben.
Omdat iemand anders niet hetzelfde denkt als ons, betekent niet dat God niet in Zijn leven werkt. Er zijn oprechte christenen in de Rooms Katholieke Kerk en er zijn mensen in de meest charismatische gemeente die op de brede weg lopen. Er zijn mensen die maar één bladzijde uit de bijbel hebben en meer geloof hebben dan deze mensen die de hele Thora uit hun hoofd kennen en Jezus uitdagen.
Laten we in ons leven bezig zijn met het bidden, zoeken en kloppen in plaats van altijd maar te zoeken naar hoe wij onze meningen kunnen profileren. Want het gevaar is groter dat we Gods werk tegenwerken wanneer we zo sterk in onze dogmatische kennis staan dan wanneer we simpel geloven als kinderen.