Kritisch

Lukas 10

14 En Hij dreef een demon uit bij iemand, en deze kon niet spreken. En het gebeurde dat hij die niet kon spreken, toen de demon uitgevaren was, sprak. En de menigte verwonderde zich. 15 Maar sommigen van hen zeiden: Hij drijft de demonen uit door Beëlzebul, de aanvoerder van de demonen. 16 Anderen verlangden van Hem, om Hem te verzoeken, een teken uit de hemel. (Lukas 11:14-16)

Nadat Jezus ‘gebed’ heeft uitgelegd, beschrijft Lukas een beeld van de toehoorders dat heel sterk in contrast is met het gelovig gebed. Het ‘onze Vader’ moet ons juist leren te verlangen naar Gods hand in ons leven. Zijn werken, Zijn Heilige Geest, Zijn liefde voor ons, het moet ons gebed zijn.

Nu bevrijdt Jezus iemand van een demon waardoor diegene niet kon spreken. Zo gauw de demon verdwenen is kan diegene wel spreken. Dit wonder op zich is niet zo bijzonder, Jezus doet dat wel vaker, maar de reacties van de omstanders is zo anders. Hun harten zijn hard geworden en ze staan niet eens meer open voor Gods werk.

Deze mensen dichten Gods werk zelfs aan de duivel toe. Ze maken van Jezus een vriend van de overste van de demonen en verklaren daarom dit wonder. Andere mensen die nog een klein beetje respect hebben voor Jezus, dagen Hem uit om te bewijzen dat Hij werkelijk van God komt. Ze vragen om een teken uit de hemel.

Aan de ene kant heeft Jezus de discipelen net uitgelegd dat ze vol van geloof mogen zijn. Ze mogen alles van de Vader verwachten. En aan de andere kant zijn er de mensen die het werk van God afdoen als het werk van de duivel. Hoe groot kan het contrast zijn. Hebben de mensen dan niet door dat ze niet alleen maar Jezus aan het uitproberen zijn, maar ook God. Dit is nog erger dan ongeloof.

Bij ongeloof verwachten we niets van de Vader, er is dan geen hoop in ons hart dat de Vader echt naar ons zal luisteren. Wat deze mensen doen is niet slechts ongeloof, dit is het actieve werk van God betwijfelen.

En jammer genoeg zien we dit laatste ook in onze tijd gebeuren. Denk aan een prominente christen in Nederland die terug kwam uit een ander land met getuigenissen van genezingen of wonderen. Hoe verheugd waren we toen we hoorden over gesjoemel bij deze getuigenissen? Hoe snel hebben wij onze mening klaar over excentrieke dienaren van God?

Waar is ons geloof, waar is ons zoeken en kloppen voor Gods werk in ons leven en voor onze gemeente. Is onze kritische houding niet precies hetzelfde wat deze mensen hier doen? Zijn wij God dat wij wonderen moeten gaan beoordelen? Ja maar, wij moeten toch wel zeker zijn dat….. Werkelijk? Moeten wij ook eerst een teken uit de hemel krijgen?

Onze verantwoordelijkheid is niet om iemand anders leven te beoordelen. Wij zijn verantwoordelijk voor ons eigen geloof, ons bidden, zoeken en kloppen. Laten we alles dat ons afleid van dit geloof afleggen en oprecht zijn in ons geloof.

This entry was posted in 42 Lukas. Bookmark the permalink.