1 En het gebeurde, toen Hij ergens aan het bidden was, dat een van Zijn discipelen tegen Hem zei, toen Hij ophield: Heere, leer ons bidden, zoals ook Johannes zijn discipelen geleerd heeft. 2 Hij zei tegen hen: Wanneer u bidt, zeg dan: Onze Vader, Die in de hemelen zijt. Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel, zo ook op de aarde. 3 Geef ons elke dag ons dagelijks brood. 4 En vergeef ons onze zonden, want ook wij vergeven aan iedereen die ons iets schuldig is. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. (Lukas 11:1-4)
Gebed is in de eerste plaats een verlangen naar God zelf. Soms kunnen we van gebed zo’n verlanglijstje maken, maar Jezus leert ons bidden met een verlangen naar Gods hart. God is onze Schepper, Hij heeft een verlangen met deze wereld en met ons leven. En dat moet ons eerste verlangen zijn in gebed. In de eerste plaats verlangen we naar wat God verlangt, bidden voor wat er op Zijn hart ligt.
Het eerste verlangen dat we uitspreken in het gebed dat Jezus ons leert is dat Gods naam wordt geheiligd. God is heilig, maar de wereld ontheiligd Zijn naam door Hem niet te accepteren voor Wie Hij werkelijk is. De naam van God is niet slechts een aanspreekpunt, maar beschrijft Wie Hij is. Hij is onze Schepper, Hij is onze Vader, Hij is een God vol van liefde, Hij is genadig en ga zo maar door.
Gods naam wordt in deze wereld elke keer door het slijk gehaald. Mensen die zondigen, mensen die hun eigen naam proberen te profileren in deze wereld. Mensen die God ontkennen of in ongeloof leven, zij maken van God niets meer dan een religie of zingeving. Alles wat God klein maakt of zelfs onzichtbaar maakt, is een aanval op Gods heiligheid en rechtvaardigheid.
Op het moment dat wij bidden dat Zijn naam geheiligd wordt, dan bidden we met verlangen naar het kennen van Wie Hij werkelijk is. We verlangen naar een openbaring van Gods handelen in ons leven, in het leven van de gemeente en in het leven van deze wereld.
En dan wordt het opeens een heel krachtig gebed. Dan is het een roep geworden om Gods heiligheid in ons leven. Het is een roep geworden dat alles dat in ons leven een verkeerde indruk van onze Vader geeft moet verdwijnen. Dan wordt dit gebed zo’n heerlijk verlangen, een heilig verlangen naar Gods naam in het leven van de gemeente. We verlangen er dan naar dat het niet onze naam is of de naam van een voorganger die gezichtsbepalend is, maar de naam van onze Heilige God.
Uw naam worde geheiligd. Wat een heerlijk begin van het gebed, de Vader centraal. Dat wat Gods verlangen is vanaf het begin van de schepping is nu ook ons verlangen. Zoals een kunstwerk iets laat zien van de kunstenaar, zo verlangen wij dat onze Vader wordt gezien door ons Zijn schepping.