9 Jezus nu zei tegen hen: Ik vraag u: wat is geoorloofd op de sabbat: goed te doen of kwaad te doen, een mens te behouden of om te laten komen? 10 En nadat Hij hen allen rondom aangekeken had, zei Hij tegen de man: Steek uw hand uit. Hij deed dat en zijn hand werd hersteld, gezond als de andere. 11 Zij waren vol woede en spraken er met elkaar over wat zij met Jezus zouden doen. (Lukas 6:9-11)
Er zijn maar weinig momenten waarop Jezus werkelijk een discussie aangaat. Zo gauw er iemand wil discussiëren komt Jezus met een statement waarmee men geen kant op kan. En zo ook hier. Hoe graag zouden de religieuze leiders de boeken open doen en gaan discussiëren over de validiteit van hun punt. Ze zien het maar al te graag voor hen, 20 of 40 van deze knappe koppen tegen deze ene ongeleerde man die het hoofd van de leek op hol brengt.
Maar Jezus laat het niet toe, net als bij satan geeft hij geen ruimte aan de leugens. De confrontatie gaat Hij aan die Hij elke keer met vlag en wimpel wint, omdat de waarheid niet kapot kan. De vraag die Jezus stelt is geen vraag om te beantwoorden, het is een vraag om ons hart te confronteren. En die confrontatie wordt des te sterker op het moment dat Jezus de man vertelt om zijn hand uit te steken.
Dit moeten we goed voor ons zien. Het is was een verschrompelde hand, een hand die er niet uitzag als een hand. Een hand die niet kon bewegen en ook maar iets kon doen waarvoor God het had geschapen. En Jezus gebied de man om deze onbruikbare hand uit te strekken. En het gebeurde niet zoals in de film met een rook en glitterwolkje om het magisch te laten lijken. Voor hun ogen zagen ze deze verschrompelde hand heel worden.
Waar zijn wij mee bezig? Wat is de drijfveer van onze gemeente? Zijn onze wetjes niet net zo bindend als de wetten van deze leiders, is onze kerkelijke cultuur niet net zo star als elke religieuze leugen? Dit hoort hier, dat moet zo, we moeten vooral niet anders doen dan we gewent zijn. En het maakt niet uit in welke denominatie we zitten, hoe evangelisch we ook zijn het gebeurt overal.
We verliezen het doel uit ogen, het doel dat God heeft met de wereld, met ons leven. Het doel is dat Hij goed wil doen. Laat ons geconfronteerd worden met Jezus, ga hier geen discussie over voeren, maar laat je hart spreken. Het hart dat veranderd wil zijn naar het beeld van God. Het hart dat zoekt naar Zijn wil.
Dit is een confrontatie die keihard is en geen ruimte laat voor een ander argument. En zo moeten wij deze confrontatie ontvangen in ons leven.