Zuchten

Romeinen 8

22 Want wij weten dat heel de schepping gezamenlijk zucht en gezamenlijk in barensnood verkeert tot nu toe. 23 En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, ook wij zelf zuchten in onszelf, in de verwachting van de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam. 24 Want in de hoop zijn wij zalig geworden. Hoop nu die gezien wordt, is geen hoop. Immers, wat iemand ziet, waarom zou hij dat nog hopen? 25 Maar als wij hopen wat wij niet zien, dan verwachten wij het met volharding. (Romeinen 8:22-25)

Waarom zijn wij eigenlijk christen geworden? Is het de angst voor de hel? Is het omdat iedereen om ons heen christen is? Is het een antwoord op de levensvragen?

Het moet de zucht zijn die ons een verlangen geeft naar de verlossing van dit leven. Niet een suïcidaal verlangen maar een hoop in de belofte van God om ons aan te nemen als Zijn kinderen, de verlossing van ons lichaam. Het is deze hoop die ons christen moet maken, het is dit verlangen in ons om verlost te worden van het dodelijke lichaam hier op aarde.

Het is er nog niet, daarom is het ook een hoop, een hoop op een betere toekomst, een verlossing van deze zucht in dit leven hier op aarde. En zo moeten wij van binnen zuchten onder de last van deze wereld. Deze hoop is niet zoals het nu in onze maatschappij wordt gebruikt. Want dan is hopen slechts kijken of het wel gebeurd. Hopen in de beloften van God is verlangen naar een werkelijkheid die gaat komen maar die we nog niet zien.

En dit moet in ons christenen leven. Het is niet een gok die we wagen, voor een leven na de dood waar we bang voor zijn. Het is een diep verlangen om niet langer in deze gekte te wonen en leven, maar om in de verlossing van de volledige zaligmaking van Jezus te wandelen.

Als we ons comfortabel voelen in deze wereld, als we bang zijn voor de dood, zijn we dan we werkelijk kinderen van de God van hemel en aarde? Is er werkelijk een zuchten in ons hart voor de last die het kwaad van deze wereld op ons legt? Paulus heeft het zelfs over barensnood, hoe sterk kan dit verlangen zijn.

Dit heeft niets te maken met depressiviteit, dit heeft te maken met een diepgewortelde verlangen voor de perfectie die God in ons wil uitstorten. Dit is een schreeuw om dat waar voor we werkelijk zijn geschapen. We horen hier niet thuis, Jezus ging terug om een plaats voor ons te bereiden. Verlang en zucht.

This entry was posted in 45 Romeinen. Bookmark the permalink.