Een nieuwe versie: De openbaring van Gods kinderen

Romeinen 8

19 Met reikhalzend verlangen immers verwacht de schepping het openbaar worden van de kinderen van God. 20 Want de schepping is aan de zinloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar door hem die haar daaraan onderworpen heeft, 21 in de hoop dat ook de schepping zelf zal bevrijd worden van de slavernij van het verderf om te komen tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God. (Romeinen 8:19-21)

Naar aanleiding van feedback een vernieuwde versie van een overdenking naar aanleiding van dit tekstgedeelte. De oude versie is offline gehaald.

Eén ding staat vast, de schepping verlangt naar de openbaring van Gods kinderen. Want met die openbaring zal er een nieuwe tijd ontstaan waarin de schepping niet meer onderhevig is aan slavernij en verderf. Deze kinderen van God hebben blijkbaar een hele andere insteek in het leven.

17 En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus; wanneer wij althans met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden. 18 Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden. (Romeinen 8:17-18)

Als we nog even teruggaan naar de verzen waarin wij als kinderen van God samen met Jezus de erfenis zullen ontvangen, zien we dat het kindschap meer is dan alleen het mooie gevoel van geborgenheid. Dat is niet de reden dat Paulus het kindschap aanhaalt. Het kindschap is een geestelijke werkelijkheid die alles verandert in ons leven. De geestelijke werkelijkheid waarin wij niet langer slaven zijn van zonden, maar vrij zijn om in de heerlijkheid van God te wandelen.

En op het moment dat wij in dat koninkrijk gaan leven hier op aarde zal er een vijandschap ontstaan tussen de wereld en ons. Zoals Jezus hier op aarde niet werd geaccepteerd als het licht van de wereld, zo zullen wij ook niet worden geaccepteerd als wij als een licht in deze wereld gaan schijnen. We zullen ons niet thuis en verlangen naar de tijd dat de volheid van ons kindschap zal worden geopenbaard.

En heel de schepping kijkt hier naar uit. Want als de volledige heerlijkheid van Gods kinderen is geopenbaard betekent dat inderdaad dat de oude tijd voorbij is.

Laten we hier voor bidden, naar verlangen, naar zoeken. Laten we bewust zijn van onze verantwoordelijkheid en betrokkenheid bij Gods plan met Zijn schepping. Wij zijn Zijn kinderen, wij hebben in Jezus de centrale rol gekregen in de nieuwe tijd die gaat aanbreken.

Want als wij in al onze heerlijkheid worden geopenbaard is dit onomkeerbaar en zijn we voor eeuwig in Zijn heerlijkheid en vrijheid. Niet langer meer het juk, de last van de slavernij en het verderf. Er wacht ons een toekomst en nu al leven wij in die toekomst. Zonder tranen en zonder pijn. De tijd is nabij, laat dit verlangen groot in ons leven als kinderen van God.

 

This entry was posted in 45 Romeinen. Bookmark the permalink.