5 Als nu onze ongerechtigheid de gerechtigheid van God bevestigt, wat zullen wij dan zeggen? Is God onrechtvaardig als Hij toorn over ons brengt? (Ik spreek op menselijke wijze.) 6 Volstrekt niet! Hoe zal God anders de wereld oordelen? 7 Want als de waarheid van God door mijn leugen overvloediger is geworden tot Zijn heerlijkheid, waarom word ik dan toch nog als zondaar geoordeeld? 8 En het is toch niet, zoals wij belasterd worden en zoals sommigen zeggen dat wij zeggen: Laten wij het kwade doen, opdat het goede daaruit voortkomt? De verdoemenis van hen is rechtvaardig. (Romeinen 3:5-8)
Paulus gaat door met zijn absurde vragen. De absurde vragen ontstaan door het enorme contrast tussen Gods rechtvaardigheid en ons denken. Het lijkt er elke keer op dat Paulus zichzelf in de nesten aan het werken is met zijn extreme uitspraken, maar elke keer worden we weer op ons simpele denken gewezen.
Vanuit menselijk perspectief klopt het niet wat Paulus hier vertelt, maar dat komt omdat we God te menselijk hebben gemaakt. God is geen schepsel, God is God. En wij zijn naar Zijn beeld geschapen. En zo stelt Paulus deze vragen, vanuit het menselijk perspectief, om daarna een antwoord te geven uit goddelijk perspectief.
Ja, onze onrechtvaardigheid geeft meer contrast aan Gods rechtvaardigheid. Maar dat betekent volgens Paulus niet dat wij zonder oordeel zijn. Het nut van ons bestaan is niet dat wij Gods rechtvaardigheid kracht bij zetten door onze onrechtvaardigheid. Onze onrechtvaardigheid geeft niet kracht aan het kruis. Want dan zou het inderdaad betekenen dat God onrechtvaardig in Zijn oordeel. Dan doen wij juist waarvoor wij geschapen zijn. Maar het is niet zo, het is Gods liefde en plan alleen dat kracht geeft aan het kruis.
En dat misverstand wil Paulus uit de weg ruimen. Want zo kunnen wij gaan leven op het moment dat wij het bloed van Jezus accepteren als de vergeving van onze zonden. En misschien is dit denken wel in onze geloofsovertuiging geslopen. Ook al zeggen we het niet hardop, zo leven we wel. En daar vecht Paulus hier tegen. Want blijkbaar waren er buitenstaanders die er ook zo over dachten.
Vers 8 is het antwoord voor een passief geloof. Hoe vaak benadrukken wij hoe onrechtvaardig we zijn, hoe slecht we zijn. En daarmee denken we ons in een nederig positie te zetten tegenover een heilige en rechtvaardige God. Onze slechtheid geeft aan hoe goed God is. En dit denken moeten we afkappen, dit is valse nederigheid en een excuus voor onverantwoordelijk geestelijk gedrag.
God is goed, maar wij hebben onze verantwoordelijkheid en mogen nooit zeggen dat we nu eenmaal slecht zijn. Dat is niet het nut van ons leven. Paulus verfoeit deze gedachte.