4 Of veracht u de rijkdom van Zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en geduld, zonder te weten dat de goedertierenheid van God u tot bekering leidt? 5 Maar in overeenstemming met uw hardheid en uw onbekeerlijke hart hoopt u voor uzelf toorn op tegen de dag van de toorn en van de openbaring van het rechtvaardig oordeel van God, 6 Die ieder vergelden zal naar zijn werken, 7 namelijk hun die met volharding het goede doen en heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid zoeken: het eeuwige leven. (Romeinen 2:4-7)
We moeten duidelijk zien hoe de relatie is tussen God en de mensen. En ik denk dat de meest voor de hand liggende uitleg is ‘Schepper en schepping’. Wij zijn Zijn schepping en Hij is onze Schepper. Welke aarde kruik zegt tegen zijn maker: ‘je bakt er niets van.’
Hoe ruig en onbeschoft de boodschap van Paulus ook klinkt in deze eerste hoofdstukken van Romeinen, we hebben het nodig. Hoe snel vergat Israël dat het God was die hen uit Egypte had bevrijd? Zo gauw ze weer in het nauw zaten verlangden ze weer terug naar Egypte. We hebben deze boodschap van Paulus nodig om ons weer op onze plaats te zetten. Want elke keer vergeten we weer dat we door Gods genade Zijn kinderen mogen zijn.
En zo lees ik vers 4. Verachten betekent niet dat we het vergeten maar dat we het minimaliseren. Op het moment dat onze redding en verlossing niet zoveel betekenen voor ons dagelijks leven, verachten we de rijkdom van Gods goedheid. Op het moment dat het christen-zijn niet zoveel meer voor ons leven betekent verachten we de rijkdom van Gods goedertierenheid en verdraagzaamheid van ons leven.
6 en die daarna afvallig worden, weer opnieuw tot bekering te brengen, omdat zij voor zichzelf de Zoon van God opnieuw kruisigen en openlijk te schande maken. (Hebreeen 6:6)
Op het moment dat wij gered zijn past het ons om nederig voor Gods troon te leven. De karaktereigenschappen van God die Paulus hier beschrijft hebben alles te maken met het aannemen van zondaren in Zijn koninkrijk. Het is God die in Zijn geduld en liefde ons heeft aangenomen en dat wij daardoor gered zijn.
De voorgaande verzen 1-3 gingen over het veroordelen van mensen. Maar als we weer met beide voeten in de realiteit van Gods liefde staan weten we dat we geen enkel recht hebben op het veroordelen van andere mensen. Wij zijn gered door Zijn geduld, wij waren in precies dezelfde situatie. Laten we nederig zijn en er altijd van bewust zijn dat wij ook onderdeel zijn van Zijn schepping. En dat wij gered zijn door Zijn liefde en goedertierenheid.
Bij het lezen van deze verzen moeten we ons realiseren dat we geen enkele reden hebben om trots te zijn. We zijn schepsels die gered zijn door Zijn liefde. En zo mogen we leven.