8 Allereerst nu dank ik mijn God door Jezus Christus voor u allen, omdat uw geloof in de hele wereld wordt verkondigd. 9 Want God, Die ik in mijn geest dien in het Evangelie van Zijn Zoon, is mijn Getuige, hoe ik zonder ophouden aan u denk. (Romeinen 1:8-9)
Ik verzet me vaak tegen traditie, traditie maakt veel onderdelen van het geloof kapot. Geloof is in een persoonlijke relatie met God wandelen. Deze relatie moet echt en levendig blijven. Een traditie in zichzelf is helemaal niet verkeerd, maar op het moment dat traditie, routine is geworden en we dus zonder nadenken religieus bezig zijn is het geloof dood.
Een traditie in de reformatorische kerk is dat we ons geloof aan God toeschrijven. Dit komt vooral door dit bijbelboek. In dit bijbelboek wordt de nadruk gelegd op een leven door de de genade van God. Zonder de genade van God kunnen we niet geloven. We zullen nooit kunnen roemen in iets dat met ons geloof te maken heeft.
Ik noem dit traditie omdat het verweven is met wat we doen en hoe we denken. Maar als deze manier van denken een automatisme wordt en we niet meer begrijpen wat er mee bedoeld wordt, maakt het ons geloof dood. Het is niet langer meer een relatie, God gebruikt ons dan als robots.
Paulus dankt God door Jezus Christus voor de christenen in Rome. Over de hele wereld wordt van hun geloof getuigd, maar God zij alle eer. Het is waar, het komt door God. Het is God in ons, die ons leven verandert en ons sterk maakt in ons geloof. Hem komt toe alle eer maar daar moeten wij geen consequenties voor onze eigen keuze aan verbinden.
Want zoals in vers 9 Paulus laat weten dat Hij God dient in de kracht van zijn geest, zo moeten wij ook weten dat wij leven in de kracht van Gods Geest. Wij mogen wandelen in dit leven, wij mogen geloven in dit leven door de kracht van Gods genade. God komt toe alle eer, zonder Hem zou niemand geloven. En God wil iedereen die genade kracht geven net als de christenen in Rome.