7 en dien met bereidwilligheid de Heere en niet de mensen. 8 U weet immers dat wat ieder aan goeds gedaan heeft, hij dat van de Heere terug zal krijgen, hetzij slaaf, hetzij vrije. 9 En heren, doe hetzelfde bij hen; laat het dreigen achterwege. U weet toch dat ook uw Heere in de hemelen is en dat er bij Hem geen aanzien des persoons is. (Efeze 6:7-9)
Jezus heeft ook duidelijk gemaakt dat we moeten leven tot God en niet tot mensen. Als we leven voor de mensen om ons heen zal dat onze beloning zijn. Maar op het moment dat we leven voor God, dan zal God ons daar de beloning voor geven.
En dit is een essentieel punt in ons geloofsleven. Mensen zijn de vrees voor God kwijt geraakt. We zijn mondig geworden en durven God ter verantwoording te roepen en voelen ons niet meer geroepen om verantwoording aan God af te leggen. God heeft geen plaats meer in ons leven en daardoor vallen alle remmen weg.
De wet veranderd keer op keer om zo in ons eigen patroon te kunnen passen. Wij bepalen nu wat er moet gebeuren en niet langer is het God die deze wereld geschapen die bepaalt heeft wat goed of slecht is. Deze manier van denken moeten wij niet toelaten in ons leven. Wij moeten niet van God los leven, in geen enkel onderdeel van ons leven. Niet in ons werk, niet onze hobby’s, niet ons sociale leven.
In alles moeten we leven in de vreze God. Dat is niet dat we bang moeten zijn voor God maar dat we erkennen dat God de hemel en aarde geschapen heeft en Hij het is die de wetten bepaalt. God weet het beste wat er moet gebeuren. Wij zijn Zijn schepping, wij mogen wandelen aan Zijn hand. En dan zal ons leven er uit zien als een heilige die wandelt in de kracht van de Heilige Geest.
Het is zo belangrijk om te leven voor God. Als God onze leidraad is, zullen wij door Hem worden geleid en beloond. Hij zal met ons zijn en ons de kracht geven om het juiste te doen. We moeten niet leven voor de wereld om ons heen, we moeten leven voor God. Geen andere bron in dit leven zal ons werkelijk in die heerlijkheid brengen die God ons heeft belooft.
Of we nu werknemer of werkgever zijn, vader of moeder, man of vrouw of kind, in alles moeten we in de eerste plaats denken wat God van ons verlangt. Wat is Gods hart in het leven.