1 Kinderen, wees je ouders gehoorzaam in de Heere, want dat is juist. 2 Eer je vader en moeder (dat is het eerste gebod met een belofte), 3 opdat het je goed gaat en je lang leeft op de aarde. (Efeze 6:1-3)
Nadat Paulus duidelijk de rol van de man en de vrouw heeft beschreven gaat hij nu door met de positie van de kinderen. En ook dit is weer een schaduw van de heerlijkheid die wij ontvangen in onze relatie met God. Jezus bracht de revolutionaire openbaring van God als Vader. Wij mogen Gods kinderen zijn en daaruit leven.
Op het moment dat we geboren worden zijn we overgeleverd aan onze ouders. Zij bepalen alles wat er met ons gebeurd. Maar naar mate we groeien kunnen we steeds meer dingen zelfstandig doen. Dit is een proces waarbij we het beste naar onze ouders kunnen luisteren. Zij kunnen uit ervaring ons het beste begeleiden in onze groei.
Het is eigenlijk pure logica wat Paulus ons hier verteld. Onze ouders zijn ons voorgegaan, zij hebben het hele proces van opgroeien al meegemaakt. Zij kunnen ons helpen om zelfstandig te kunnen staan.
En zoals Paulus terecht aangeeft is het gebod om je ouders te eren, het eerste gebod met een belofte. God heeft de geboden gegeven om Zijn hart te openbaren. Zijn verlangen voor ons leven is om gehoorzaam te zijn en de belofte is een leven dat goed gaat, dat de goede richting op gaat. Zo heeft God het geschapen en God garandeert dat het goed zal komen met ons leven. Dit moet ons bewust maken van ons leven, niet klakkeloos achter de wereld aan wandelen, maar lijdzaam volgen en vertrouwen op onze ouders.
In vers 1 staat nog een opmerkelijk aspect van onze gehoorzaamheid. Onze gehoorzaamheid moet zijn in de Heere. Dit betekent dat als wij ons hele hart aan Jezus geven daaruit voortvloeit dat we onze ouders gehoorzamen. Als we serieus zijn in het zoeken naar God zal daar vanzelf ook onze gehoorzaamheid onder vallen.
Jezus dienen en onze eigen weg gaan gaat niet samen. Het is één en hetzelfde gebod en één en dezelfde belofte.