1 Zo roep ik, de gevangene in de Heere, u op tot een wandel die de roeping waarmee u geroepen bent, waardig is, 2 in alle nederigheid en zachtmoedigheid, met geduld, door elkaar in liefde te verdragen, (Efeze 4:1-2)
Paulus zit in de gevangenis, hij heeft alle reden om te klagen. Daarom heeft hij alle recht om op te roepen tot een wandel die hoort bij het christelijk leven. Paulus zou degene kunnen zijn die kan opgeven, kan gaan vloeken, maar dat doet hij niet. Paulus wil dat we in alle omstandigheden vasthouden aan onze christelijke identiteit.
Eigenlijk omschrijft Paulus hier de bekering als een omkering in onze wandel. Veel christenen hebben geen of nauwelijks een beeld bij bekering.Men is of in een christelijk gezin geboren of is misschien christen geworden omdat men het er mee eens is. Maar als we worden geroepen om Jezus te volgen, worden we geroepen om een andere wandel te hebben die leeft naar de regels van het koninkrijk van God.
Bekering is een omkering van een leven dat haaks staat op het leven in het koninkrijk van God. En alles wat niet past in het koninkrijk van God staat haaks, we kunnen daarin geen gradaties maken van een beetje fout tot heel erg fout. De roeping die elk mens krijgt is om de hele wandel om te gooien, naar Gods verlangen.
Iedereen ontvangt deze roeping en niet slechts de enkele mensen zoals Paulus. Als het evangelie ons wordt verkondigt is dit niet elke week een andere regel die we van het spreekgestoelte te horen krijgen het is een oproep tot de wandel die hoort bij de omkering (bekering) in het leven.
En Paulus is zich daar van bewust en roept zijn hoorders op om zich daar ook van bewust te zijn. Wandel naar de roeping die je hebt ontvangen. En we kunnen ons niet verschuilen achter de gedachte dat we die roeping niet hebben ontvangen, want die horen we elke week als we luisteren naar het woord van God. God roept ons op om met Hem te wandelen, laat ons leven waardig zijn aan die roeping.