13 Is iemand onder u in lijden? Laat hij bidden. Heeft iemand goede moed? Laat hij lofzingen. 14 Is iemand onder u ziek? Laat hij dan de ouderlingen van de gemeente bij zich roepen en laten die voor hem bidden en hem met olie zalven in de Naam van de Heere. (Jakobus 5:13-14)
Na alle feedback over hoe het vooral niet moet, wil Jakobus nu laten zien hoe het wel moet. In verschillende omstandigheden moeten we ons altijd tot God richten.
Zijn we aan het lijden, ga niet klagen, maar bidden. Het verschil tussen klagen en bidden is sterk, bij klagen zien we geen uitkomst, hebben we geen hoop en zien we onszelf als slachtoffer van de omstandigheden. Bij bidden zien we wel hoop in Gods machtige hand. Bij bidden laten wij de omstandigheden niet ons leven bepalen maar Gods hand.
Gaat alles voor de wind in ons leven, moeten we weten waar dat vandaan komt. Het is niet onze slimheid of ons doorzettingsvermogen, het is Gods zegeningen. Daarom moeten we in alles God lof geven voor wat hij doet in ons leven. We moeten uitkijken dat in deze tijden we ons leven niet in onze eigen hand nemen. Want het is zo makkelijk om te denken dat het allemaal onze eigen goedheid is.
In ziekte moeten we net als bij lijden uitkijken dat we niet gaan klagen of bij de pakken neer gaan zitten. Dat is het laatste wat God van ons verlangt, wanhoop. We moeten zelfs in ziekte in Hem blijven hopen. We moeten de gemeente erbij roepen zodat men samen autoriteit kan nemen in deze situatie.
In alles moeten we ons op God richten. En soms is dat zo moeilijk als we zo druk zijn met onze eigen plannen als we gericht zijn op dit leven. En daarom wil Jakobus onze aandacht richten op God in welke omstandigheden wij ons ook bevinden.
Soms zitten we met ons hoofd in de wolken van ons eigen leven. Succes of verliefdheid. Soms zitten we zo in de put door ziekte of lijden. Maar dan moeten we altijd op God gericht zijn, want in alle omstandigheden is Hij degene die ons hoop geeft.