3 En toen er een tekort aan wijn ontstond, zei de moeder van Jezus tegen Hem: Zij hebben geen wijn meer. 4 Jezus zei tegen haar: Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn uur is nog niet gekomen. 5 Zijn moeder zei tegen de dienaars: Wat Hij ook tegen u zal zeggen, doe het. (Johannes 2:3-5)
Jezus heeft vaak tegen zijn eigen discipelen gezegd dat ze het geheim moesten houden. Toen Petrus over Jezus getuigde dat Hij de Messias is, mochten de discipelen dit niet doorvertellen. De reden is dat de tijd nog niet rijp was om de confrontatie aan te gaan. Zo’n confrontatie zal leiden naar het kruis. Maar Jezus had nog ander werk te doen.
Het antwoord dat Jezus hier aan Maria geeft moeten we in deze context zien. Als Hij in de openbaarheid zou treden met een groot wonder brengt Hij Zichzelf in een positie die Hij blijkbaar nog niet wil. Het is duidelijk dat Jezus nog niet op de voorgrond wil treden.
Uit de reactie van Maria kan ik twee dingen opmerken. Ze voelt zich niet terecht gewezen of de mond gesnoerd. Waarschijnlijk als Jezus haar echt terecht had willen wijzen had ze wel geluisterd. Maar het antwoord van Jezus was puur bedoeld om Zijn betrokkenheid bij het probleem te voorkomen. En dat is tegelijk het tweede punt, Maria doet het woord, zij neemt het initiatief om te helpen, niet Jezus.
Verbazingwekkend is het geloof van Maria in Jezus. Ik weet niet of ze al eerder wonderen van Jezus heeft gezien, maar ze weet dat Hij het kan en wil. Het enige wat Hem op dit moment tegenhoudt zijn de gevolgen voor Zijn taak hier op aarde.