41 Andreas, de broer van Simon Petrus, was een van de twee die het van Johannes gehoord hadden en Hem gevolgd waren. 42 Deze vond als eerste zijn eigen broer Simon en zei tegen hem: Wij hebben de Messias gevonden, wat vertaald wordt als de Christus. 43 En hij leidde hem tot Jezus. Jezus keek hem aan en zei: U bent Simon, de zoon van Jona; u zult Kefas genoemd worden, wat vertaald wordt met Petrus. (Johannes 1:41-43)
Andreas is net als een kind, zo blij dat hij de Messias heeft gevonden dat hij gelijk zijn broer er bij haalt. Dat staat in contrast met het moment dat de moeders hun kinderen bij Jezus wilden brengen. Dat moment zijn de discipelen volwassen geworden en maken zich zorgen om Jezus.
Nu is alles nog zo pril, ze zijn net als kinderen die Jezus volgen zonder dat ze zichzelf in de weg staan. Naar mijn idee moeten we altijd zo leven, als een kind zo gelukkig dat we de redding gevonden hebben, de Messias. De zorgen in dit leven moeten op ons niet de overhand krijgen.
Andreas haalt zijn broer Simon er bij. En op het moment dat Jezus Simon zag, wist Hij wie deze man was. En dat wil Hij nog meer duidelijk maken door hem een naam met een betekenis te geven. Rots.
Jezus kent ons, Hij weet wie wij zijn nog voordat we ook maar iets bewezen hebben. God ziet wat in ons en Hij wil ons ook een naam geven. Hij wil ons ook gebruiken in Zijn koninkrijk. Maar dan moeten we leren als kinderen te leven.
Petrus werd volwassen maar later toch weer een kind. Wat Jezus in hem zag kon Petrus alleen maar zijn als hij de Heilige Geest in zijn leven liet werken. En dat is wat Jezus in ons ziet een kruik die gevuld kan zijn met de Geest van God.