Nu komen we op een punt in deze psalm dat het wat moeilijker begint te worden. Nu komt er een hele rij met instrumenten waar enkele van die instrumenten te vergelijken is met een orgel. Maar vele van deze instrumenten zijn niet te vergelijken met een orgel. Nu wil ik niet gelijk vervallen in een retoriek met kritiek op de manier van loven, niet voor de traditionele kerken en niet voor de charismatische kerken.
3 Loof Hem met geschal van de bazuin,
loof Hem met luit en harp.
4 Loof Hem met tamboerijn en reidans,
loof Hem met snarenspel en fluit. (Psalm 150:3-4)
Het zou zo maar een bandje kunnen zijn die al deze instrumenten vertegenwoordigen. Maar toch als de eerste twee verzen niet serieus worden genomen zullen we het loven van God met deze twee verzen niet kunnen forceren. We kunnen nog zulke mooie muziek maken maar dat betekend niet dat we God loven.
Of het nu met een orgel is of met meerdere instrumenten, met alle twee kunnen we in de valkuil vallen van de muziek. De dichter van deze psalm zal nooit bedoeld hebben om een bepaalde stijl van muziek te benadrukken. De dichter van deze psalm verlangde er naar om God te loven en te prijzen om Wie Hij was en zocht daarbij al het mogelijke om dat kracht bij te zetten.
Het gaat de dichter om het loven van God en daarbij zoekt hij als het ware alle mogelijke hulpmiddelen bij. Laten we God loven met de bazuin, laten we God loven met de luit en de harp. Laten we God loven met alles wat er in ons is, Zijn heilige naam.
Laten we zoeken naar alles waar we God mee kunnen loven, alles wat in ons is prijst Zijn heilige naam. De dichter is vol van het loven van God en daarbij gebruikt alles wat mogelijk is.