1 En ik zag een ander teken in de hemel, groot en wonderbaarlijk: zeven engelen met de zeven laatste plagen. Want daarmee zal de toorn van God tot een einde gekomen zijn. (Openbaring 15:1)
Een nieuw onderdeel van het visioen wordt geopenbaard aan Johannes. Het is groot en wonderbaarlijk. De openbaring gaat de laatste fase in. De wereld van de antichrist krijgt de laatste rampen over zich heen.
7 Hij zei tegen de menigte die uitliep om door hem gedoopt te worden: Adderengebroed, wie heeft u laten weten dat u moet vluchten voor de komende toorn? (Lukas 3:7)
Toen Johannes de Doper de komst van Jezus aankondigde, ging dat met de boodschap van bekering. In de vraag die hij hier de mensen stelt kunnen we lezen dat de reden voor bekering is het vluchten van de komende toorn. Maar waarom?
In het oude testament is al veel te lezen over de boosheid van God. De zondvloed is een groot voorbeeld van de toorn van God. In God is geen sympathie voor welke zonde dan ook. God haat zonde vanuit het diepste van Wie Hij is. Over elke zonde is God toornig.
Maar God vergeeft ook; mensen die naar Hem toe komen en hun zonde belijden en zich er van afkeren leven in de genade van God. Maar dan neemt de stelling van de haat van God voor zonde niet weg.
Onderaan deze overdenking is een citaat van C.S. Lewis. In dit citaat laat hij de twee kanten van God zien. Hij is onze enige hoop maar ook de ultieme ramp. Hij is de enige mogelijke bondgenoot die we kunnen hebben maar wij hebben Hem onze vijand gemaakt. Sommige mensen zouden graag die ultieme goede God willen zien, maar zij hebben het niet begrepen. Want Gods goedheid is of onze enige veiligheid of ons grootste gevaar.
Gods heiligheid en heerlijkheid is zo mooi, maar ook zo gevaarlijk. Gods bescherming is zo veilig maar ook zo gevaarlijk als we zonder gaan. God is perfect en daarom heilig in zijn haat tegen zonden. En wij mensen hebben een keuze om God te volgen of niet. En dat is een gevaarlijke keuze.
Gods toorn is echt en is rechtvaardig. We kunnen er niet mee spelen en het komt er aan. Daarom kunnen we geen spelletje spelen met God, ons geloof moet ons hele leven omvatten. Het is alles of niets.
C.S. Lewis: “God is the only comfort, He is also the supreme terror: the thing we most need and the thing we most want to hide from. He is our only possible ally, and we have made ourselves His enemies. Some talk as if meeting the gaze of absolute goodness would be fun. They need to think again. They are still only playing with religion. Goodness is either the great safety or the great danger–according the way you react to it. And we have reacted the wrong way.”